ECLI:NL:RBDHA:2024:8352
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het beroep inzake asielaanvraag door prematuur ingediende ingebrekestelling
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedaan op 27 mei 2024, wordt het beroep van eiser tegen het uitblijven van een besluit op zijn asielaanvraag behandeld. Eiser had op 21 september 2022 een asielaanvraag ingediend, waarvoor de beslistermijn volgens de Vreemdelingenwet 2000 zes maanden bedraagt. Echter, door de inwerkingtreding van de WBV 2022/22 is deze termijn verlengd met negen maanden, waardoor de beslistermijn op 21 december 2023 eindigde.
Eiser heeft op 21 december 2023 een ingebrekestelling per fax verzonden, die op dezelfde dag is ontvangen. De rechtbank overweegt dat op het moment van ontvangst van de ingebrekestelling de beslistermijn nog niet was verstreken. Dit betekent dat de ingebrekestelling prematuur is ingediend. Volgens artikel 6:12, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht kan een beroepschrift pas worden ingediend nadat het bestuursorgaan in gebreke is gesteld en twee weken zijn verstreken na ontvangst van de ingebrekestelling.
Aangezien de ingebrekestelling te vroeg is ingediend, verklaart de rechtbank het beroep van eiser tegen het uitblijven van een besluit op zijn asielaanvraag kennelijk niet-ontvankelijk. De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Deze uitspraak is gedaan door mr. A.C.J. van Dooijeweert, rechter, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak.