Uitspraak
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen
[naam], verzoeker
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.
Inleiding
Beoordeling door de voorzieningenrechter
Conclusie en gevolgen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft verzoeker op 1 december 2022 een asielaanvraag ingediend. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft op 5 oktober 2023 een besluit genomen waarbij de ambtshalve beoordeling om toepassing van artikel 64 van de Vreemdelingenwet 2000 werd afgewezen en een terugkeerbesluit aan verzoeker werd opgelegd. Verzoeker heeft hiertegen bezwaar gemaakt en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft in deze uitspraak het verzoek om een voorlopige voorziening beoordeeld zonder het houden van een zitting, op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De rechtbank heeft geoordeeld dat het verzoek om voorlopige voorziening kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat verzoeker de gronden van het verzoek niet heeft vermeld en dit verzuim niet tijdig heeft hersteld. Verzoeker was verplicht om in het verzoekschrift de specifieke gronden van zijn verzoek te vermelden. De rechtbank heeft verzoeker in een eerdere brief verzocht om dit verzuim te herstellen, maar verzoeker heeft hier niet op gereageerd.
Uiteindelijk heeft de rechtbank geconcludeerd dat het verzoek om een voorlopige voorziening niet inhoudelijk kan worden beoordeeld en dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De beslissing van de rechtbank is openbaar gemaakt en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak.