Uitspraak
Rechtbank DEN HAAG
Het verloop van de procedure
Overwegingen
In de instructie sta[a]t inderdaad dat we het statief niet op een zachte of glibberige ondergrond moeten plaatsen.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Den Haag op 29 mei 2024 uitspraak gedaan in een verkeersboetezaak. Betrokkene had een verkeersboete van € 167,- opgelegd gekregen voor een snelheidsovertreding, gemeten met een MultaRadar-CT. Betrokkene heeft beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Tijdens de zitting op 20 december 2023 in Gouda heeft de gemachtigde van betrokkene de kantonrechter gewraakt, wat leidde tot een schorsing van het onderzoek. De wrakingskamer heeft op 26 februari 2024 het verzoek tot wraking deels niet-ontvankelijk en voor het overige ongegrond verklaard.
De tweede zitting vond plaats op 23 mei 2024 in Den Haag, waar de gemachtigde niet aanwezig was, maar wel correct was opgeroepen. De vertegenwoordiger van de officier van justitie was wel aanwezig. De kantonrechter heeft de zaak voortgezet en de gronden van het beroep besproken. De gemachtigde voerde aan dat betrokkene ten onrechte niet staande was gehouden en dat er onvoldoende informatie was over de locatie van de MultaRadar. De kantonrechter oordeelde dat er geen reële mogelijkheid tot staandehouding was en dat de snelheidsmeting betrouwbaar was, mede door de overgelegde documentatie van Verkeersspecialist Zaat.
De kantonrechter concludeerde dat de gemeten snelheid betrouwbaar was, omdat er een foto van de gedraging in het dossier zat, wat betekende dat de ondergrond en rijwind geen invloed hadden op de meting. Het beroep werd ongegrond verklaard en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door kantonrechter mr. J.R.K.A.M. Waasdorp, bijgestaan door griffier S.S.J. Hausil, en werd openbaar uitgesproken.