In deze zaak hebben eisers, van Somalische nationaliteit, op 18 oktober 2022 een aanvraag ingediend voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) als familie- of gezinslid bij hun referent. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft niet tijdig op deze aanvraag beslist, wat heeft geleid tot een ingebrekestelling door eisers op 3 augustus 2023. Op 1 maart 2024 hebben eisers beroep ingesteld tegen het uitblijven van een besluit. De rechtbank heeft vastgesteld dat de staatssecretaris geen verweerschrift heeft ingediend en dat het beroep kennelijk gegrond is. Hierdoor kon de rechtbank uitspraak doen zonder zitting, op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De rechtbank heeft beoordeeld dat de staatssecretaris binnen 90 dagen op de aanvraag had moeten beslissen, maar deze termijn was verstreken. De rechtbank heeft vastgesteld dat eisers rechtsgeldig in gebreke zijn gesteld en dat er meer dan twee weken zijn verstreken zonder dat er een besluit is genomen. De rechtbank heeft de staatssecretaris opgedragen om binnen acht weken na de uitspraak alsnog een besluit te nemen. Tevens is er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500,-. De rechtbank heeft ook de verbeurde dwangsom vastgesteld op € 1.442,-, omdat meer dan 42 dagen zijn verstreken sinds de ingebrekestelling.
Daarnaast hebben eisers verzocht om vrijstelling van het griffierecht wegens betalingsonmacht, wat door de rechtbank voorlopig is toegewezen. De rechtbank heeft de proceskosten van eisers vastgesteld op € 437,50. De uitspraak is gedaan door rechter A.G.D. Overmars, in aanwezigheid van griffier B.A. Smit, en is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.