In deze zaak heeft eiser, vertegenwoordigd door mr. G.A. Verhoeven, het college van burgemeester en wethouders van Den Haag, vertegenwoordigd door R.S. Noé, aangesproken op het niet tijdig nemen van een besluit op zijn handhavingsverzoek tegen overlast van het restaurant ‘The Bombay Street Food Company’. Eiser heeft op 10 oktober 2023 verzocht om handhavend op te treden, maar het college heeft pas op 23 november 2023 een besluit genomen, dat echter niet op de juiste wijze bekend is gemaakt. Eiser heeft op 14 februari 2024 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit, en de rechtbank heeft op 5 juni 2024 uitspraak gedaan.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het college niet tijdig heeft beslist en dat er geen rechtsgeldige verlenging of opschorting van de beslistermijn heeft plaatsgevonden. Hierdoor is het beroep van eiser kennelijk gegrond verklaard. De rechtbank heeft ook vastgesteld dat het college inmiddels volledig op het handhavingsverzoek heeft beslist, maar dat dit niet afdoet aan de verplichting om tijdig te beslissen. Eiser heeft verzocht om vaststelling van de verbeurde dwangsom, die is vastgesteld op € 1.442,-, en de rechtbank heeft verweerder veroordeeld tot betaling van proceskosten van € 875,- aan eiser, evenals de vergoeding van het griffierecht van € 187,-.
De uitspraak is gedaan door mr. M.D. Gunster, in aanwezigheid van griffier mr. R.J.P. Lindhout, en is openbaar uitgesproken op 5 juni 2024. Eiser heeft recht op vergoeding van de kosten die hij heeft gemaakt in verband met de behandeling van het beroep, en de rechtbank heeft de beslissing vernietigd die gelijkgesteld kan worden aan het niet tijdig nemen van een besluit.