ECLI:NL:RBDHA:2024:8599

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
3 juni 2024
Publicatiedatum
5 juni 2024
Zaaknummer
NL24.7447
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep tegen uitblijven besluit asielaanvraag

In deze zaak heeft eiser op 27 februari 2024 beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op zijn asielaanvraag, die op 5 september 2022 was ingediend. De rechtbank, zittende in Middelburg, heeft op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank overweegt dat de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, als verweerder, op grond van artikel 42, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) binnen zes maanden na ontvangst van de aanvraag een besluit moet nemen. Echter, in dit geval was er een uitzondering van toepassing omdat onderzocht werd of Nederland verantwoordelijk was voor de behandeling van de aanvraag op basis van de Dublinverordening.

Eiser had op 28 februari 2023 een besluit ontvangen waarin zijn aanvraag niet in behandeling werd genomen, omdat Italië verantwoordelijk was. Op 18 juli 2023 werd eiser echter toegelaten tot de nationale asielprocedure, waardoor Nederland verantwoordelijk werd voor de behandeling van de aanvraag. De wettelijke beslistermijn van zes maanden eindigde op 18 januari 2024, maar door de inwerkingtreding van de WBV 2023/3 werd deze termijn verlengd met negen maanden, tot 18 oktober 2024.

De rechtbank oordeelt dat de ingebrekestelling van 30 januari 2024 te vroeg is ingediend, aangezien de verlengde beslistermijn nog niet was verstreken. Hierdoor verklaart de rechtbank het beroep van eiser tegen het uitblijven van een besluit niet-ontvankelijk. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. M.L. Weerkamp, in aanwezigheid van mr. S.A. Sewratan, griffier, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.7447

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , eiser

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. N. Vollebergh),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Eiser heeft op 27 februari 2024 beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op zijn asielaanvraag van 5 september 2022.
De rechtbank doet op grond van artikel 8:54, eerste lid, van de Awb [1] uitspraak zonder zitting.

Overwegingen

1. Op grond van artikel 6:2, aanhef en onder b, van de Awb wordt voor de toepassing
van wettelijke voorschriften over bezwaar en beroep het niet tijdig nemen van een besluit
met een besluit gelijkgesteld. In artikel 6:12, tweede lid, van de Awb is bepaald dat het
beroepschrift kan worden ingediend zodra het bestuursorgaan in gebreke is om op tijd een
besluit te nemen en twee weken zijn verstreken nadat een schriftelijke ingebrekestelling
door het bestuursorgaan is ontvangen.
2. De rechtbank overweegt dat verweerder in beginsel op grond van artikel 42, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) binnen zes maanden na ontvangst van de aanvraag een besluit op de asielaanvraag moet nemen. Op grond van artikel 42, zesde lid, van de Vw geldt een uitzondering indien in het kader van de asielaanvraag wordt onderzocht of op grond van de Dublinverordening een andere lidstaat voor de behandeling van de aanvraag verantwoordelijk is. In zo’n geval vangt de beslistermijn van verweerder aan op het tijdstip waarop overeenkomstig de Dublinverordening wordt vastgesteld dat Nederland verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvraag. Hierbij mag de maximale termijn van 21 maanden die volgt uit artikel 35, vijfde lid, van de Procedurerichtlijn, niet worden overschreden.
3. Eiser heeft op 5 september 2022 een asielaanvraag ingediend. Bij besluit van 28 februari 2023 heeft verweerder deze aanvraag niet in behandeling genomen, omdat Italië verantwoordelijk was voor de behandeling daarvan. Bij brief van 18 juli 2023 is eiser toegelaten tot de nationale asielprocedure, omdat hij niet tijdig is overgedragen aan Italië. Nederland is daarom op 18 juli 2023 verantwoordelijk geworden voor de inhoudelijke behandeling van de asielaanvraag.
4. De wettelijke beslistermijn van zes maanden zou in geval van eiser op 18 januari 2024 eindigen. Verweerder heeft met de inwerkingtreding van de WBV 2023/3 [2] de beslistermijn verlengd met negen maanden, waardoor deze voor eiser pas op 18 oktober 2024 zal eindigen. Deze rechtbank en zittingsplaats heeft in haar uitspraken van 19 april 2024 [3] geoordeeld dat verweerder voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat op het moment van de inwerkingtreding van de WBV 2023/3 sprake was van een situatie, zoals bedoeld in artikel 42, vierde lid, aanhef en onder b, van de Vw. [4] De rechtbank ziet geen reden om in deze zaak van dit oordeel af te wijken. Deze verlenging is daarom rechtsgeldig.
5. Dat betekent dat de ingebrekestelling van 30 januari 2024 te vroeg is ingediend. Daarom is het beroep van eiser tegen het uitblijven van een besluit op zijn asielaanvraag niet-ontvankelijk.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.L. Weerkamp, rechter, in aanwezigheid van mr. S.A. Sewratan, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Algemene wet bestuursrecht.
2.Besluit van 26 januari 2023, nummer WBV 2023/3, houdende wijziging van de Vreemdelingencirculaire 2000; gepubliceerd in Staatscourant 2023 nr. 3235.
4.Vreemdelingenwet 2000.