ECLI:NL:RBDHA:2024:8601
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Toewijzing verzoek proceskostenvergoeding na intrekking beroep asielaanvraag
In deze zaak heeft verzoeker, de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, een verzoek ingediend tot proceskostenvergoeding na het intrekken van zijn beroep tegen het niet-tijdig beslissen op zijn asielaanvraag. De asielaanvraag was op 26 oktober 2022 ingediend en werd op 28 februari 2024 afgewezen. Verzoeker heeft op 14 februari 2024 beroep ingesteld, maar trok dit beroep in nadat verweerder alsnog op de aanvraag had beslist. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting.
De rechtbank overweegt dat de veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb. Aangezien verweerder niet tijdig op de aanvraag heeft beslist en verzoeker zijn beroep heeft ingetrokken omdat verweerder aan zijn verzoek tegemoet is gekomen, is de rechtbank van oordeel dat het verzoek om proceskostenvergoeding gegrond is. De rechtbank heeft de proceskosten vastgesteld op € 437,50, gebaseerd op het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb), waarbij een wegingsfactor van 0,5 is toegepast omdat het beroep enkel betrekking had op het niet tijdig nemen van een besluit.
De rechtbank heeft verweerder veroordeeld in de proceskosten van verzoeker tot het genoemde bedrag. Deze uitspraak is gedaan door mr. M.L. Weerkamp, rechter, en openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl. Verzoeker heeft de mogelijkheid om binnen 6 weken na de bekendmaking van de uitspraak een verzetschrift in te dienen als hij het niet eens is met de uitspraak.