ECLI:NL:RBDHA:2024:8607
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep tegen uitblijven besluit asielaanvraag
In deze zaak heeft eiser, een asielzoeker, op 1 maart 2024 beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op zijn asielaanvraag, die op 4 juli 2023 was ingediend. De wettelijke beslistermijn van zes maanden zou eindigen op 4 januari 2024. Echter, door de inwerkingtreding van de WBV 2023/3 is deze termijn verlengd met negen maanden, waardoor de nieuwe einddatum op 4 oktober 2024 ligt. De rechtbank heeft in eerdere uitspraken geoordeeld dat de staatssecretaris voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat er op het moment van de inwerkingtreding van de WBV 2023/3 sprake was van een situatie die deze verlenging rechtvaardigde. De rechtbank ziet geen reden om van dit oordeel af te wijken, waardoor de verlenging rechtsgeldig is. Dit betekent dat de ingebrekestelling van eiser, die op 8 februari 2024 was ingediend, prematuur was, aangezien de beslistermijn op dat moment nog niet was verstreken.
De rechtbank heeft daarom het beroep van eiser tegen het uitblijven van een besluit op zijn asielaanvraag niet-ontvankelijk verklaard. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. M.L. Weerkamp, rechter, in aanwezigheid van S.A. Sewratan, griffier, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak. Eiser heeft de mogelijkheid om binnen zes weken na de bekendmaking van de uitspraak een verzetschrift in te dienen als hij het niet eens is met de uitspraak.