ECLI:NL:RBDHA:2024:8613
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- B.F.Th. de Roos
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvragen van Syrische eiseressen op grond van onvoldoende risico bij terugkeer naar Syrië
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg, op 3 juni 2024 uitspraak gedaan in de asielzaken van twee Syrische eiseressen. De eiseressen, een moeder en haar dochter, hebben asiel aangevraagd in Nederland op basis van de onveilige situatie in Syrië, waaronder de oorlog en persoonlijke bedreigingen van de autoriteiten. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft hun aanvragen echter afgewezen, omdat de rechtbank oordeelde dat de eiseressen niet aannemelijk hebben gemaakt dat zij bij terugkeer naar Syrië een reëel risico op ernstige schade lopen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiseressen in het verleden zonder problemen naar Syrië zijn teruggekeerd en daar geen problemen hebben ondervonden, ondanks hun zorgen over de Syrische autoriteiten.
De rechtbank heeft de argumenten van de eiseressen, waaronder hun ervaringen in Syrië en de situatie van hun familie, zorgvuldig gewogen. De eiseressen hebben aangevoerd dat hun relaas niet volledig is weergegeven en dat zij in het verleden problemen hebben ondervonden. De rechtbank heeft echter geconcludeerd dat de staatssecretaris op goede gronden heeft geoordeeld dat de vrees van de eiseressen voor vervolging niet aannemelijk is gemaakt. De rechtbank heeft de bestreden besluiten van de staatssecretaris in stand gelaten en de beroepen ongegrond verklaard. Dit betekent dat de eiseressen geen asielvergunning krijgen en geen vergoeding van proceskosten ontvangen.
De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheid van asielzoekers om hun vrees voor vervolging aannemelijk te maken en de mogelijkheid voor de staatssecretaris om af te wijken van het algemene uitgangspunt dat terugkeer naar Syrië een risico op ernstige schade met zich meebrengt, indien er bewijs is van eerdere probleemloze terugkeer.