ECLI:NL:RBDHA:2024:8644
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Einde tijdelijke bescherming op basis van Richtlijn 2001/55/EG; niet-ontvankelijkheid beroep wegens ontbreken besluit
In deze zaak heeft eiser op 12 september 2023 beroep ingesteld bij de Rechtbank Den Haag, omdat hij vreest dat zijn recht op tijdelijke bescherming, zoals bedoeld in de Richtlijn 2001/55/EG, per 4 september 2023 is beëindigd. De rechtbank heeft de zaak buiten zitting beoordeeld op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), wat inhoudt dat er op een beroep kan worden beslist zonder zitting als de uitkomst op voorhand buiten redelijke twijfel staat.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser geen besluit heeft overgelegd waartegen het beroep zich richt. Eiser heeft aangevoerd dat hij verblijf heeft gekregen op basis van de Richtlijn 2001/55/EG en dat hij veronderstelt dat er een voornemen en een beschikking zijn uitgebracht die zijn tijdelijke bescherming beëindigen. Echter, hij heeft geen bewijs van een dergelijk besluit kunnen overleggen, ondanks dat de rechtbank hem de gelegenheid heeft gegeven om dit verzuim te herstellen.
De rechtbank heeft eiser op 25 september 2023 gewezen op het ontbreken van het bestreden besluit en hem de kans gegeven om dit binnen vier weken te herstellen. Eiser heeft gereageerd, maar heeft het verzuim niet hersteld. De rechtbank concludeert dat er geen reden is om aan te nemen dat eiser met een omschrijving van het besluit had mogen volstaan. Aangezien er geen bewijs is dat er een beschikking is verzonden of uitgereikt, is het beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is gedaan door mr. M.L. Weerkamp, rechter, en openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl. Partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken na verzending van de uitspraak een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens zijn met de uitspraak.