ECLI:NL:RBDHA:2024:872

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
26 januari 2024
Publicatiedatum
26 januari 2024
Zaaknummer
NL23.33681
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • S. Ketelaars - Mast
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in vreemdelingenrechtelijke zaak

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 26 januari 2024 uitspraak gedaan in het kader van een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoekster, die een verblijfsdocument EU/EER had aangevraagd, zag haar aanvraag op 1 mei 2023 door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen. Het bezwaar dat zij tegen deze afwijzing had ingediend, werd op 23 september 2023 ongegrond verklaard. Hierop heeft verzoekster beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 15 januari 2024 behandeld, maar verzoekster en haar gemachtigde hebben zich afgemeld voor de zitting. De Staatssecretaris was vertegenwoordigd door zijn gemachtigde. Tijdens de zitting is ook een andere zaak, NL23.33680, behandeld, waarin de rechtbank op dezelfde dag uitspraak heeft gedaan. Gezien deze uitspraak was een voorlopige voorziening niet meer nodig, en de voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen.

De voorzieningenrechter heeft ook overwogen dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. S. Ketelaars - Mast, in aanwezigheid van griffier mr. M.C. Drenten-Boon, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.33681

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[naam], verzoekster

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. A.S. Sewman),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, de staatssecretaris

(gemachtigde: mr. J. Kaikai).

Procesverloop

Bij besluit van 1 mei 2023 heeft de staatssecretaris de aanvraag van verzoekster om afgifte van een verblijfsdocument EU/EER afgewezen. Bij besluit van 23 september 2023 (het bestreden besluit) heeft de staatssecretaris het bezwaar van verzoekster ongegrond verklaard.
Verzoekster heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Zij heeft tevens de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek, samen met de zaak NL23.33680, op 15 januari 2024 op zitting behandeld. Verzoekster en haar gemachtigde hebben zich afgemeld voor de zitting. De staatssecretaris heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL23.33680, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter ziet ook geen andere omstandigheden voor het treffen van een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter wijst het verzoek daarom af.
2. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S. Ketelaars - Mast, rechter, in aanwezigheid van
mr. M.C. Drenten-Boon, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.