ECLI:NL:RBDHA:2024:8729

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
4 juni 2024
Publicatiedatum
5 juni 2024
Zaaknummer
NL24.10313
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • D. Bruinse - Pot
  • S.M. Hampsink
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Arnhem, beoordeelt de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening van de verzoeker, die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd heeft aangevraagd. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft op 8 maart 2024 de aanvraag van verzoeker afgewezen, waarbij het besluit als kennelijk ongegrond is aangemerkt. De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 22 april 2024 behandeld, maar verzoeker en zijn gemachtigde zijn niet verschenen, ondanks een bericht van verhindering.

De voorzieningenrechter heeft in een andere zaak, met zaaknummer NL24.10312, op dezelfde dag uitspraak gedaan op het beroep van verzoeker. Aangezien er inmiddels een uitspraak is gedaan op het beroep, is er geen noodzaak meer voor een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. D. Bruinse - Pot, in aanwezigheid van griffier mr. S.M. Hampsink, en is openbaar gemaakt. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.10313

uitspraak van de voorzieningenrechter van 4 juni 2024 in de zaak tussen

[verzoeker], v-nummer: [nummer], verzoeker

(gemachtigde: mr. A.J. de Boer),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid

(gemachtigde: mr. J.P. Guérain).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening van verzoeker vanwege het besluit van 8 maart 2024 waarin de staatssecretaris de aanvraag van verzoeker tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd heeft afgewezen als kennelijk ongegrond.
1.1.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 22 april 2024 op zitting behandeld samen met de zaak NL24.10312. Hieraan heeft de gemachtigde van de staatssecretaris deelgenomen. Verzoeker en zijn gemachtigde zijn niet verschenen met bericht van verhindering.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

2. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL24.10312, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. D. Bruinse - Pot, voorzieningenrechter, in aanwezigheid mr. S.M. Hampsink, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.