ECLI:NL:RBDHA:2024:8743
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag met betrekking tot verantwoordelijkheid Kroatië
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 29 mei 2024 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. De verzoeker, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. P.L.M. Stieger, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Echter, het bestreden besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, dat op 22 april 2024 was genomen, weigerde de aanvraag in behandeling te nemen op de grond dat Kroatië verantwoordelijk was voor de behandeling van de asielaanvraag.
De verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De zitting vond plaats op 14 mei 2024, waarbij de verzoeker aanwezig was met waarnemer mr. E.G. Grigorjan en tolk M. Zaid. De vertegenwoordiger van de verweerder was ook aanwezig. Tijdens de zitting is het verzoek om voorlopige voorziening samen met een andere zaak behandeld.
De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat, gezien de uitspraak in de aanverwante zaak NL24.17478, een voorlopige voorziening niet meer nodig is. Daarom heeft de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.