ECLI:NL:RBDHA:2024:8777
Rechtbank Den Haag
- Beschikking
- A.M.M. Vingerling
- W.G. de Boer
- K.M. Crooij-Heins
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot verklaring van overlijden van vermiste in Syrië
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 2 mei 2024 een verzoek tot afgifte van een verklaring van overlijden afgewezen. De verzoeker, de broer van de vermiste, heeft onvoldoende objectieve en verifieerbare gegevens gepresenteerd om aan te tonen dat zijn broer, die vermoedelijk in Syrië is overleden, daadwerkelijk is overleden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de overgelegde verklaringen niet uit eerste hand zijn en dat de foto die als bewijs is overgelegd, onvoldoende bewijs biedt van het overlijden. Tijdens de zitting heeft de verzoeker verklaard dat zijn broer bij IS was aangesloten, maar dit werd niet ondersteund door bewijs. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de informatie die door de verzoeker is verstrekt, niet voldoende is om te concluderen dat het overlijden van de vermiste als zeker kan worden beschouwd. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat er eerder een vergelijkbaar verzoek in Turkije is afgewezen, wat de geloofwaardigheid van het huidige verzoek verder ondermijnt. Gezien deze overwegingen heeft de rechtbank het verzoek afgewezen.