Op 16 mei 2024 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag een beschikking gegeven in de zaak van de Raad voor de Kinderbescherming regio Haaglanden betreffende de voorlopige ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, geboren in Syrië. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er ernstige zorgen zijn over de ontwikkeling van de minderjarige, die in een onveilige omgeving is opgegroeid en mogelijk trauma's heeft opgelopen. De moeder van de minderjarige verblijft in een penitentiaire inrichting en het is onduidelijk wanneer zij in staat zal zijn om voor de minderjarige te zorgen. De Raad heeft verzocht om een voorlopige ondertoezichtstelling voor de duur van drie maanden en een machtiging tot uithuisplaatsing in een professionele opvang. Tijdens de mondelinge behandeling op 16 mei 2024 waren de moeder, haar advocaat, en vertegenwoordigers van de Raad en de gecertificeerde instelling aanwezig. De kinderrechter heeft geoordeeld dat de Nederlandse rechter bevoegd is en dat Nederlands recht van toepassing is. De kinderrechter heeft de zorgen van de Raad onderschreven en besloten dat het noodzakelijk is om de minderjarige voorlopig onder toezicht te stellen en uit huis te plaatsen, zodat haar ontwikkeling kan worden geobserveerd en de nodige hulp kan worden geboden. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en de ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing zijn vastgesteld van 20 mei 2024 tot 6 augustus 2024.