ECLI:NL:RBDHA:2024:8803

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
6 juni 2024
Publicatiedatum
6 juni 2024
Zaaknummer
23/3287
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Proces-verbaal
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Parkeerbelasting en maximale aanmeldduur in geschil

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Den Haag, is het beroep van de belanghebbende ongegrond verklaard met betrekking tot een naheffingsaanslag parkeerbelasting. De belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen de uitspraak van de heffingsambtenaar van de gemeente Den Haag, die op 8 mei 2023 de naheffingsaanslag had opgelegd. De zitting vond plaats op 14 mei 2024, waar de belanghebbende werd vertegenwoordigd door J. Pablo en de gemeente door mr. L.S. Veenstra. De rechtbank oordeelde dat de auto van de belanghebbende op 15 februari 2023 langer dan de toegestane 120 minuten geparkeerd stond op een aangewezen parkeerplaats. De rechtbank stelde vast dat de belanghebbende geen verzoek had gedaan om te worden gehoord, waardoor het hoorrecht niet was geschonden. De rechtbank concludeerde dat de naheffingsaanslag terecht was opgelegd, omdat de belanghebbende na de maximale aanmeldduur van 120 minuten geen nieuwe aanmelding had gedaan. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 28 mei 2024.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Team belastingrecht
zaaknummer: SGR 23/3287

proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van

28 mei 2024 in de zaak tussen

[belanghebbende] , wonende te [woonplaats] , belanghebbende

(gemachtigde: N.G.A. Voorbach),
en

de heffingsambtenaar van de gemeente Den Haag, verweerder.

De bestreden uitspraak op bezwaar

De uitspraak van verweerder van 8 mei 2023 op het bezwaar van belanghebbende tegen de aan belanghebbende opgelegde naheffingsaanslag parkeerbelasting.

Zitting

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 14 mei 2024.
Namens belanghebbende is J. Pablo verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. L.S. Veenstra.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Overwegingen

1. Op 15 februari 2023 om 22:13 uur stond de auto van belanghebbende geparkeerd aan [straatnaam] te [plaatsnaam] , een door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Den Haag aangewezen plaats waar tegen betaling van parkeerbelasting mag worden geparkeerd met een maximale aanmeldduur van 120 minuten. Op het in de naheffingsaanslag vermelde tijdstip stond de auto daar langer dan 120 minuten.
2. In geschil is of de naheffingsaanslag terecht is opgelegd.
3. Op grond van artikel 25, eerste lid, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen wordt – in afwijking van de Algemene wet bestuursrecht – de belanghebbende gehoord op zijn verzoek. Belanghebbende heeft geen verzoek gedaan om te worden gehoord, zodat het hoorrecht niet is geschonden.
4. Artikel 225, aanhef en eerste lid, van de Gemeentewet bepaalt dat in het kader van de parkeerduurregeling een belasting kan worden geheven ter zake van het parkeren van een voertuig op een bij of krachtens de belastingverordening in de daarin aangewezen gevallen door het college te bepalen plaats, tijdstip en wijze.
5. In dit geval hebben burgemeester en wethouders van Den Haag krachtens de Verordening parkeerregulering en parkeerbelasting Den Haag 2022 bepaald dat op de [straatnaam] tegen betaling van parkeerbelasting mag worden geparkeerd voor een maximale aanmeldduur van 120 minuten.
6. De rechtbank is van oordeel dat een maximale aanmeldduur iets anders is dan een maximale parkeerduur. Eiser had na ommekomst van 120 minuten het kenteken opnieuw moeten aanmelden of opnieuw parkeerbelasting moeten voldoen. Dit was technisch ook mogelijk. Nu eiser dat niet heeft gedaan, is de naheffingsaanslag terecht opgelegd.
7. Gelet op wat hiervoor is overwogen is het beroep ongegrond verklaard.
8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.E. Postema, rechter, in aanwezigheid van B.A.P. Frieling, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 28 mei 2024.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof Den Haag (team belastingrecht).
Dat kan digitaal via www.rechtspraak.nl, daar klikt u op “Formulieren en inloggen”. Hoger beroep instellen kan ook door verzending van een brief aan het gerechtshof Den Haag (belastingkamer), Postbus 20302, 2500 EH Den Haag.
Bij het instellen van het hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:
1 - bij het hogerberoepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd;
2 - het hogerberoepschrift is, indien het op papier wordt ingediend, ondertekend.
Verder vermeldt u ten minste het volgende:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. de datum van verzending;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;
d. de redenen waarom u het niet eens bent met de uitspraak (de gronden van het hoger beroep).