ECLI:NL:RBDHA:2024:8861

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
7 juni 2024
Publicatiedatum
9 juni 2024
Zaaknummer
NL24.21543 en NL24.21544
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Mondelinge uitspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag en verzoek voorlopige voorziening wegens vertrek met onbekende bestemming

Op 21 mei 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd afgewezen, met de motivering dat deze kennelijk ongegrond was. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De rechtbank heeft de zaak op 7 juni 2024 behandeld, maar eiser en zijn gemachtigde zijn niet verschenen. De staatssecretaris was vertegenwoordigd door zijn gemachtigde. Na de behandeling heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.

De rechtbank heeft het beroep niet-ontvankelijk verklaard en het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. De staatssecretaris meldde op 31 mei 2024 dat eiser met onbekende bestemming was vertrokken. De gemachtigde van eiser heeft op 6 juni 2024 laten weten geen contact meer met eiser te hebben en niet te weten waar hij zich bevindt. De rechtbank concludeert dat eiser geen procesbelang meer heeft, omdat hij zijn verblijfplaats niet heeft doorgegeven en geen contact meer heeft met zijn gemachtigde. Hierdoor is er geen belang meer bij een inhoudelijke beoordeling van het beroep.

De rechtbank heeft geen proceskostenveroordeling uitgesproken, omdat het beroep niet-ontvankelijk is verklaard en het verzoek om een voorlopige voorziening is afgewezen. Partijen zijn gewezen op de mogelijkheid om tegen de mondelinge uitspraak in hoger beroep te gaan, maar tegen de beslissing op het verzoek om een voorlopige voorziening staat geen rechtsmiddel open. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 7 juni 2024 door mr. V.A.G. van Dijk, in aanwezigheid van mr. M.J. Tijnagel, griffier.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummers: NL24.21543 en NL24.21544
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer en de voorzieningenrechter in de zaken tussen
[eiser], eiser/verzoeker,
V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. D. de Vries),
en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
(gemachtigde: mr. J.D. Albarda).

1.Inleiding

1.1.
Bij besluit van 21 mei 2024 (het bestreden besluit) heeft de staatssecretaris de aanvraag van eiser [1] tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd afgewezen als kennelijk ongegrond.
1.2.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
1.3.
De rechtbank heeft het beroep, samen met het verzoek om een voorlopige voorziening, op 7 juni 2024 op zitting behandeld. Eiser en zijn gemachtigde zijn, met bericht van verhindering, niet verschenen. De staatssecretaris heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
1.4.
Na afloop van de behandeling van de zaak ter zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.

2.Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk en wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.

3.Overwegingen

3.1.
De staatssecretaris heeft de rechtbank op 31 mei 2024 gemeld dat eiser met onbekende bestemming zijn vertrokken. Daarbij verwijst de staatssecretaris naar de bij de brief gevoegde printscreen, waaruit blijkt dat eiser op 21 mei 2024 met onbekende bestemming is vertrokken.
3.2.
De eerste vraag die de rechtbank moet beantwoorden is of eiser nog procesbelang heeft.
3.3.
De gemachtigde van eiser heeft op 6 juni 2024 aan de rechtbank laten weten dat hij geen contact meer met eiser heeft en ook niet weet waar eiser op dit moment verblijft.
3.4.
Uit vaste rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State blijkt het volgende. [2] Wanneer een vreemdeling, die een asielaanvraag heeft ingediend, met onbekende bestemming vertrekt zonder aan de staatssecretaris te laten weten waar hij verblijft, kan er in principe vanuit worden gegaan dat die vreemdeling geen prijs meer stelt op de door hem in eerste instantie gezochte bescherming in Nederland. Dit is alleen anders als de vreemdeling laat weten dat hij contact met zijn gemachtigde onderhoudt en dus nog prijs stelt op zijn verzoek. Dit houdt in dat de gemachtigde weet dat een vreemdeling nog in Nederland verblijft, waar hij verblijft en met de vreemdeling contact heeft over de verdere voortgang van de procedure en de keuzes die in dit kader moeten worden gemaakt.
3.5.
In dit geval heeft eiser de opvang verlaten, de staatssecretaris en gemachtigde niet op de hoogte gesteld van zijn verblijfplaats en heeft hij ook geen contact meer met zijn gemachtigde. Dit maakt dat de rechtbank ervan uitgaat dat eiser geen prijs meer stelt op bescherming in Nederland. Daarom is er geen belang meer bij een inhoudelijke beoordeling van het beroep.
3.6.
Het beroep is niet-ontvankelijk. Aangezien op het beroep is beslist, is een voorlopige voorziening niet meer nodig. De rechtbank wijs het verzoek om een voorlopige voorziening daarom af.
3.7.
De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling, omdat het beroep niet-ontvankelijk is en de voorlopige voorziening wordt afgewezen.
3.8.
Partijen zijn gewezen op de mogelijkheid om tegen de mondelinge uitspraak in hoger beroep te gaan op de hieronder omschreven wijze.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 7 juni 2024 door mr. V.A.G. van Dijk, (voorzieningen)rechter, in aanwezigheid van mr. M.J. Tijnagel, griffier.
Dit proces-verbaal is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking van dit proces-verbaal.
Tegen de beslissing op het verzoek om een voorlopige voorziening staat geen rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Daar waar in dit proces-verbaal wordt gesproken van eiser kan ook verzoeker worden gelezen.
2.Bijvoorbeeld de uitspraak van 22 februari 2019 (ECLI:NL:RVS:2019:579).