ECLI:NL:RBDHA:2024:8861
Rechtbank Den Haag
- Mondelinge uitspraak
- V.A.G. van Dijk
- M.J. Tijnagel
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag en verzoek voorlopige voorziening wegens vertrek met onbekende bestemming
Op 21 mei 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd afgewezen, met de motivering dat deze kennelijk ongegrond was. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De rechtbank heeft de zaak op 7 juni 2024 behandeld, maar eiser en zijn gemachtigde zijn niet verschenen. De staatssecretaris was vertegenwoordigd door zijn gemachtigde. Na de behandeling heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.
De rechtbank heeft het beroep niet-ontvankelijk verklaard en het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. De staatssecretaris meldde op 31 mei 2024 dat eiser met onbekende bestemming was vertrokken. De gemachtigde van eiser heeft op 6 juni 2024 laten weten geen contact meer met eiser te hebben en niet te weten waar hij zich bevindt. De rechtbank concludeert dat eiser geen procesbelang meer heeft, omdat hij zijn verblijfplaats niet heeft doorgegeven en geen contact meer heeft met zijn gemachtigde. Hierdoor is er geen belang meer bij een inhoudelijke beoordeling van het beroep.
De rechtbank heeft geen proceskostenveroordeling uitgesproken, omdat het beroep niet-ontvankelijk is verklaard en het verzoek om een voorlopige voorziening is afgewezen. Partijen zijn gewezen op de mogelijkheid om tegen de mondelinge uitspraak in hoger beroep te gaan, maar tegen de beslissing op het verzoek om een voorlopige voorziening staat geen rechtsmiddel open. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 7 juni 2024 door mr. V.A.G. van Dijk, in aanwezigheid van mr. M.J. Tijnagel, griffier.