ECLI:NL:RBDHA:2024:8925

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
10 juni 2024
Publicatiedatum
10 juni 2024
Zaaknummer
NL24.20623
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • S. Ketelaars - Mast
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag van Turkse eiser met HDP-activiteiten en vrees voor vervolging

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 10 juni 2024, wordt het beroep van een Turkse eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag beoordeeld. Eiser, die op 8 november 2022 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel indiende, kreeg op 7 mei 2024 een terugkeerbesluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, waarin zijn aanvraag als ongegrond werd afgewezen. De rechtbank heeft op 29 mei 2024 de zaak behandeld, waarbij eiser, zijn gemachtigde en de gemachtigde van verweerder aanwezig waren.

De rechtbank concludeert dat de asielaanvraag van eiser ongegrond is. Eiser heeft gesteld dat hij in Turkije problemen heeft ondervonden met de familie van een overleden persoon en dat hij vrees heeft voor vervolging vanwege zijn activiteiten voor de HDP. De rechtbank oordeelt dat, hoewel de identiteit en herkomst van eiser geloofwaardig zijn, er onvoldoende bewijs is dat hij bij terugkeer naar Turkije te vrezen heeft voor vervolging. De rechtbank wijst erop dat eiser geen negatieve belangstelling van de Turkse autoriteiten heeft aangetoond en dat zijn vrees voor de familie van de overleden persoon niet aannemelijk is gemaakt.

De rechtbank benadrukt dat eiser in de afgelopen 13 jaar geen incidenten heeft ondervonden en dat zijn herhaalde terugkeer naar Turkije niet in lijn is met de door hem gestelde vrees. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de afwijzing van de asielaanvraag, zonder vergoeding van proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.20623

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam] , eiser,

van Turkse nationaliteit,
V-nummer: [nummer] ,
(gemachtigde: mr. V.L. van Wieringen),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder,

(gemachtigde: mr. R.R. de Groot).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag.
1.1.
Eiser heeft op 8 november 2022 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend.
1.2.
Verweerder heeft met het bestreden besluit van 7 mei 2024 deze aanvraag in de algemene procedure afgewezen als ongegrond. Daarnaast is aan eiser een terugkeerbesluit uitgevaardigd met een vertrektermijn van vier weken. Eiser krijgt geen uitstel van vertrek om medische redenen, ook geen verblijfsvergunning regulier.
1.3.
De rechtbank heeft het beroep op 29 mei 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, zijn gemachtigde en de gemachtigde van verweerder. Tevens was een tolk aanwezig.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt of verweerder de asielaanvraag van eiser terecht als ongegrond heeft afgewezen. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiser.
3. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond. Dit betekent dat eiser geen gelijk krijgt en dat het besluit in stand blijft. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit heeft.
Asielrelaas
4. Eiser heeft aan zijn asielaanvraag ten grondslag gelegd dat hij afkomstig is uit Turkije, Mersin en dat hij in Turkije in 2009 problemen heeft ondervonden met de familie van [naam] vanwege de dood van [naam] . Bij terugkeer vreest eiser voor deze familie. Eiser heeft ook verklaard dat hij activiteiten heeft verricht voor de HDP en dat hij bij terugkeer naar Turkije vreest voor vervolging vanwege deze activiteiten. Eiser heeft Turkije in augustus/september 2022 verlaten.
Het bestreden besluit
5. Het asielrelaas van eiser bevat volgens verweerder de volgende relevante elementen:
- identiteit, nationaliteit en herkomst;
-problemen met de familie van [naam] ;
-het verrichten van activiteiten voor de HDP.
5.1.
Verweerder heeft de identiteit, nationaliteit en herkomst geloofwaardig geacht, evenals de problemen met de familie van [naam] en het verrichten van activiteiten voor de HDP. Verweerder acht echter niet aannemelijk dat eiser bij terugkeer naar Turkije te vrezen heeft voor vervolging. Ten aanzien van de verrichte HDP-activiteiten is overwogen dat HDP leden/activisten volgens landenbeleid worden aangemerkt als een risicogroep, maar er moet wel sprake zijn geringe indicaties om het risico voor terugkeer aannemelijk te maken. Nu niet is gebleken dat eiser in de negatieve belangstelling van de Turkse autoriteiten staat wegens zijn activiteiten voor HDP, is er geen sprake van geringe indicaties en is de door eiser gestelde vrees voor de autoriteiten vanwege het verrichten van die activiteiten dan ook niet aannemelijk geacht. Eiser heeft evenmin aannemelijk gemaakt dat hij bij terugkeer naar Turkije te vrezen heeft voor een reëel risico op ernstige schade. De vrees voor de familie van [naam] bij terugkeer naar Turkije heeft eiser niet aannemelijk gemaakt. Eiser komt daarom niet in aanmerking voor een verblijfsvergunning asiel op één van de gronden van artikel 29 van de Vw. Verweerder heeft de aanvraag van eiser afgewezen als ongegrond.
Verwijzing naar zienswijze
6. Eiser verwijst in zijn beroepsgronden in de eerste plaats in algemene zin naar zijn zienswijze. De rechtbank overweegt dat deze enkele verwijzing, zonder nadere toelichting op welke concrete punten de reactie van verweerder in het bestreden besluit onjuist of onvolledig zou zijn, onvoldoende is om als concrete beroepsgrond te worden aangemerkt waar de rechtbank op in dient te gaan. Voor zover eiser in het vervolg van zijn beroepsgronden uitlegt op welke punten de reactie van verweerder in de zienswijze onjuist of onvolledig zou zijn geweest, zal de rechtbank daar in het hiernavolgende op ingaan.
De verrichte activiteiten voor de HDP; heeft eiser vrees voor vervolging wegens deze activiteiten aannemelijk gemaakt?
7. Eiser stelt, kort samengevat en voor zover relevant, dat hij bij terugkeer naar Turkije problemen verwacht met de Turkse autoriteiten. Eiser stelt dat hij vanwege de HDP-activiteiten in de negatieve belangstelling staat en daarom ook geen bescherming kan inroepen. Daarmee zou hij zichzelf in gevaar brengen. Uit recente informatie van Vluchtelingenwerk Nederland [1] blijkt ook dat HDP aanhangers door de Turkse autoriteiten beschouwd worden als terroristen. HDP-leden en activisten zijn volgens beleid van verweerder een risicogroep vanwege toenemende negatieve belangstelling van de Turkse autoriteiten. Er is sprake van steeds meer repressie [2] . Ook personen die eerder niet als belangrijk werden gezien, enkel vanwege een associatie met HDP kunnen problemen krijgen. Eiser neemt met een HDP-verleden een groot risico om in de problemen te komen met de Turkse autoriteiten.
7.1.
Deze beroepsgrond kan niet slagen. Verweerder heeft zich terecht op het standpunt gesteld dat eiser niet met geringe indicaties aannemelijk heeft gemaakt dat zijn geloofwaardig geachte activiteiten voor de HDP leiden tot een gegronde vrees voor vervolging in de zin van het Vluchtelingenverdrag. Daartoe heeft verweerder met name van belang mogen vinden dat eiser geen problemen heeft ondervonden met de Turkse autoriteiten vanwege deze activiteiten, behalve dat eiser tijdens de demonstraties van de HDP ooit een keer klappen heeft gekregen van de Turkse politie omdat hij daar toevallig stond te kijken [3] . Dat eiser problemen zou hebben kunnen voorkomen door steeds in het buitenland te verblijven of door vermomming heeft verweerder onvoldoende mogen vinden. Verweerder stelt terecht dat eiser Turkije legaal heeft kunnen uitreizen (ook ten tijde van zijn eerdere andere buitenlandse reizen), wat er niet op duidt dat hij in de negatieve belangstelling staat bij de Turkse autoriteiten. Ook uit de door eiser overgelegde stukken en foto’s volgt dat niet, nu daaruit niet blijkt van geringe indicaties dat eiser thans persoonlijk voor vervolging te vrezen heeft.
Problemen met de familie van [naam] ; heeft eiser de vrees voor deze familie bij terugkeer naar Turkije aannemelijk gemaakt?
8. Eiser stelt dat de bloedwraakkwestie niet als afgesloten kan worden beschouwd. Deze kwesties zijn langdurig, bijvoorbeeld 200 jaar [4] en gaan niet zomaar over. Een periode van 13 jaar is dan ook niet lang. Bij terugkeer verwacht eiser dan ook problemen met de familie van [naam] , temeer nu er weinig anderen meer zijn waarop de familie wraak zou kunnen nemen. Eiser is (en blijft) nu het meest voor de hand liggende doelwit. Vrouwen en kinderen mogen nimmer het slachtoffer worden bij bloedwraak, dat is een algemene regel en kan verklaren waarom de echtgenote en kinderen van eiser niets is aangedaan en waarom zij in Mersin konden blijven. [5] Dit heeft verweerder miskend. Eiser heeft zich in de korte periodes dat hij in Turkije was steeds verscholen gehouden en vermomd, zodat hij niet herkend kon worden. Daarom is er tot nu toe niks met hem gebeurd. Hij had gehoopt dat naarmate de tijd verstreek er een oplossing zou komen, maar dat is niet gebeurd. Daarom is er geen andere oplossing overgebleven dan om te vluchten. Het kan eiser ook niet worden tegengeworpen dat hij niet weet waarom er tot nu toe geen uitvoering aan de bloedwraak is gegeven nu hij niet in de hoofden van de betrokkenen kan kijken en hijzelf ook geen oplossing ziet. Het doel van bloedwraak is het herstellen van het machtsevenwicht tussen de families en de maatschappelijk eer. Eiser stelt dat hij, ondanks de vrees, toch telkens terug is gekeerd naar Turkije en Mersin, omdat zijn gezin daar was. Vanwege zijn veiligheid kon hij er maar kort verblijven anders werd het een te groot risico. Door telkens weg te gaan, heeft hij het tot nu toe moeilijk gemaakt om een moordaanslag op hem te kunnen plegen.
8.1.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder, anders dan eiser stelt, niet ten onrechte overwogen dat eiser er niet in geslaagd is om aannemelijk te maken dat hij een reëel risico op ernstige schade loopt. Het is aan eiser om dat aannemelijk te maken [6] . Verweerder werpt eiser terecht tegen dat de problemen met de familie lang geleden hebben plaatsgevonden, namelijk in 2009, terwijl hij Turkije in 2022 definitief verlaten heeft. In een periode van 13 jaar hebben er geen incidenten plaatsgevonden met eiser of met zijn familie. Verweerder stelt terecht dat niet valt in te zien waarom de familie [naam] eiser gedurende een lange tijd zonder succes zou blijven lastigvallen. Eiser heeft ook geen plausibele verklaring gegeven waarom deze familie niet eerder heeft geprobeerd om het machtsevenwicht te herstellen nu zij hiertoe eerder de kans heeft gehad. Verweerder heeft hiertoe mogen wijzen op eisers verklaring dat zijn broer een aantal keren door de familie is benaderd met de vraag waar hij zou zijn [7] . Verweerder stelt terecht dat eiser niet uitlegt waarom de familie bij zijn langdurige aanwezigheid zijn broer niet heeft vermoord als er vanuit wordt gegaan dat het herstellen van machtsevenwicht belangrijk zou zijn, nu de broer van eiser immers gemakkelijk bereikbaar was voor de familie. Dat eiser uit de handen van deze familie kon blijven doordat hij ondergedoken zat of vermomd was, heeft verweerder niet tot een ander oordeel hoeven leiden, nu, indien de vrees voor deze familie daadwerkelijk groot was, niet valt in te zien waarom hij herhaaldelijk en voor een langere tijd (telkens drie tot vijf maanden) besloot om terug te keren naar Mersin. Ook gedurende die periodes heeft eiser geen problemen ondervonden. Verweerder heeft eiser ook terecht tegengeworpen dat niet valt in te zien waarom eiser zijn gezin niet in een ander gedeelte van Turkije kon treffen waar hij (en zijn familie) minder risico liep om de familie tegen te komen. De enkele stelling dat hij in Mersin is geboren (en daar bezit en familie heeft) heeft verweerder onvoldoende mogen vinden. Verweerder heeft zich dan ook terecht op het standpunt gesteld dat door het herhaaldelijk terugkeren naar de eigen woonplaats Mersin en het nalaten om hulp te vragen bij de Turkse autoriteiten afbreuk wordt gedaan aan de door eiser gestelde vrees voor de familie [naam] . De verwijzingen naar de openbare informatie in beroep maakt het voorgaande niet anders.

Conclusie en gevolgen

9. Verweerder heeft de aanvraag terecht afgewezen als ongegrond. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eiser geen gelijk krijgt. Ook krijgt eiser geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S. Ketelaars - Mast, rechter, in aanwezigheid van mr. F. Aissa, griffier en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen één week na de dag waarop deze uitspraak bekend is gemaakt. Deze datum staat hierboven. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen
.

Voetnoten

1.Brief van 22 april 2024, Turkije- Positie HDP-leden en -aanhangers.
2.Algemeen ambtsbericht Turkije van augustus 2023.
3.Zie bld. 17 nader gehoor.
4.‘Bloedwraak kan tot 200 jaar later volbracht worden’.
5.Eiser wijst op wikipedia: Bloedwraak.
6.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 13 december 2017, ECLI:NL:RVS:3457.
7.Bld. 15 nader gehoor.