ECLI:NL:RBDHA:2024:8956
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag AIO-aanvulling en beoordeling van gezamenlijk vermogen bij echtscheiding
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 12 juni 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, die een aanvraag om bijstand in de vorm van een aanvullende inkomensvoorziening voor ouderen (AIO-aanvulling) had ingediend, en de Raad van bestuur van de Sociale Verzekeringsbank als verweerder. Eiseres had haar aanvraag op 28 april 2021 ingediend, maar deze werd op 2 juli 2021 afgewezen omdat het benodigde taxatierapport van haar woning ontbrak. Verweerder verklaarde het bezwaar van eiseres ongegrond in het bestreden besluit van 17 december 2021. Eiseres stelde beroep in tegen dit besluit, waarbij zij aanvoerde dat de afwijzing onterecht was omdat zij duurzaam gescheiden leefde van haar echtgenoot en de waarde van de woning niet relevant was voor de beoordeling van haar aanvraag.
De rechtbank oordeelde dat eiseres niet had aangetoond dat zij niet over haar deel van het gezamenlijke vermogen kon beschikken. De rechtbank benadrukte dat, hoewel eiseres en haar echtgenoot duurzaam gescheiden leefden, zij nog steeds gehuwd waren en het gezamenlijke vermogen van belang was voor de beoordeling van de AIO-aanvraag. Eiseres had uiteindelijk een taxatierapport overgelegd, maar dit was na de periode waarover de aanvraag ging. De rechtbank concludeerde dat de afwijzing van de aanvraag terecht was, maar dat de motivering van het bestreden besluit ondeugdelijk was. Daarom verklaarde de rechtbank het beroep gegrond, vernietigde het bestreden besluit, maar handhaafde de afwijzing van de aanvraag.
De rechtbank besliste dat verweerder het griffierecht aan eiseres moest vergoeden en haar ook een vergoeding voor proceskosten moest betalen, die op € 1.750,- werd vastgesteld. De uitspraak werd openbaar gemaakt en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.