ECLI:NL:RBDHA:2024:8985
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening inzake uitschrijving als werkzoekende door gebrek aan spoedeisend belang
In deze uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 17 mei 2024, wordt het verzoek om een voorlopige voorziening van de verzoeker afgewezen. De verzoeker was uitgeschreven als werkzoekende door de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, omdat hij geen geldige verblijfsvergunning had waarmee hij in Nederland mocht werken. De voorzieningenrechter oordeelt dat het verzoek kennelijk ongegrond is en dat er geen spoedeisend belang is. De verzoeker had zijn stellingen niet onderbouwd en gaf aan dat hij spaargeld had om in zijn levensonderhoud te voorzien. Dit bevreemdde de voorzieningenrechter, vooral omdat de verzoeker na afloop van een WW-uitkering van drie maanden wel bereid was om stappen te ondernemen voor het aanvragen van een bijstandsuitkering, maar nu niet. De voorzieningenrechter concludeert dat er geen acute noodsituatie is en wijst het verzoek af. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.