ECLI:NL:RBDHA:2024:911
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep inzake aanvraag bijstandsuitkering door eiser met WW-uitkering
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 18 januari 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, die een bijstandsuitkering aanvroeg, en het college van burgemeester en wethouders van Den Haag. Eiser had op 23 januari 2021 een aanvraag voor bijstandsuitkering ingediend, maar deze werd op 3 maart 2021 afgewezen omdat hij onvoldoende inlichtingen had verstrekt. Eiser heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar dit werd ongegrond verklaard. Vervolgens heeft eiser beroep ingesteld tegen het bestreden besluit.
Tijdens de zitting op 20 november 2023 is eiser niet verschenen, terwijl de verweerder zich liet vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser in de periode van 23 januari 2021 tot en met 3 maart 2021 een WW-uitkering en een toeslag ontving, wat betekent dat hij geen recht had op bijstand. De rechtbank oordeelde dat eiser geen procesbelang had bij het beroep, omdat hij met het beroep niet kon bereiken wat hij wilde, namelijk het verkrijgen van een bijstandsuitkering.
Daarom heeft de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen. Eiser heeft de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan bij de Centrale Raad van Beroep binnen zes weken na verzending van de uitspraak.