ECLI:NL:RBDHA:2024:9195
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot Dublin-regelgeving
In de zaak voor de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, heeft de voorzieningenrechter op 27 mei 2024 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. De verzoeker, met V-nummer [V-nummer], had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Deze aanvraag werd door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, vertegenwoordigd door mr. J.A.C.M. Prins, niet in behandeling genomen. De reden hiervoor was dat Kroatië verantwoordelijk werd geacht voor de behandeling van de asielaanvraag van de verzoeker.
De verzoeker heeft tegen dit besluit beroep ingesteld en tegelijkertijd verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 14 mei 2024 behandeld, waarbij de verzoeker en zijn gemachtigde, mr. E.G. Grigorjan, aanwezig waren, evenals een tolk. De staatssecretaris was vertegenwoordigd door zijn gemachtigde.
In de overwegingen van de uitspraak werd opgemerkt dat er op dezelfde dag ook uitspraak is gedaan in een andere zaak (NL24.16881) die verband houdt met het beroep van de verzoeker. Aangezien er inmiddels een uitspraak was gedaan op het beroep, was er geen noodzaak meer voor een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening dan ook afgewezen. Tevens werd er geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.