ECLI:NL:RBDHA:2024:9248
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in vreemdelingenzaak met medische situatie
In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoeker, die een uitstel van vertrek heeft aangevraagd vanwege zijn medische situatie. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft deze aanvraag op 7 september 2023 afgewezen. Verzoeker heeft hiertegen bezwaar gemaakt en de voorzieningenrechter gevraagd om een voorlopige voorziening te treffen. Het bestreden besluit van 15 maart 2024 bevestigde de afwijzing van de aanvraag. Verzoeker heeft beroep ingesteld, waardoor het verzoek om voorlopige voorziening geldt als een verzoek gedaan hangende het beroep bij de rechtbank.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 27 mei 2024 behandeld, samen met een andere zaak. Tijdens de zitting waren verzoeker, zijn gemachtigde en de gemachtigde van de staatssecretaris aanwezig. De voorzieningenrechter heeft in een andere uitspraak, onder zaaknummer NL24.11940, het beroep van eiser ongegrond verklaard. Hierdoor is de noodzaak voor een voorlopige voorziening komen te vervallen, en heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is gedaan door mr. V.A.G. van Dijk, in aanwezigheid van mr. M.C. Boon, griffier, en is openbaar gemaakt via geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.