ECLI:NL:RBDHA:2024:9268

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
3 april 2024
Publicatiedatum
17 juni 2024
Zaaknummer
NL24.9599
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, beoordeelt de voorzieningenrechter het verzoek van de verzoeker om een voorlopige voorziening te treffen in het kader van een beroep tegen het besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Het bestreden besluit, dat dateert van 5 maart 2024, betreft de afwijzing van de aanvraag van de verzoeker voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de verlengde procedure, welke door de staatssecretaris als kennelijk ongegrond is aangemerkt.

De zitting vond plaats op 26 maart 2024, waarbij de verzoeker, zijn gemachtigde mr. A.A. Hardoar, en de gemachtigde van de staatssecretaris, L. Verhaegh, aanwezig waren. Ook was er een tolk, N. Shiranian, die via een telefonische verbinding deelnam aan de zitting. Tijdens de behandeling van het verzoek is de voorzieningenrechter tot de conclusie gekomen dat er geen noodzaak meer is voor een voorlopige voorziening, aangezien er op dezelfde dag uitspraak is gedaan in het beroep met zaaknummer NL24.9598.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening dan ook afgewezen, met de overweging dat de uitspraak in het beroep voldoende duidelijkheid biedt. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. E.E.M. van Abbe, in aanwezigheid van griffier mr. E. Kersten, en is openbaar uitgesproken op 3 april 2024. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL24.9599
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[verzoeker] , V-nummer: [V-nummer] , verzoeker (gemachtigde: mr. A.A. Hardoar),

en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, (gemachtigde: L. Verhaegh).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de voorzieningenrechter het verzoek van verzoeker om een voorlopige voorziening te treffen gedurende het beroep tegen het besluit van 5 maart 2024 (het bestreden besluit). In het bestreden besluit heeft de staatssecretaris de aanvraag van verzoeker tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de verlengde procedure afgewezen als kennelijk ongegrond.
1.1.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek, tezamen met het beroep met zaaknummer NL24.9598, op 26 maart 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: verzoeker, de gemachtigde van verzoeker, N. Shiranian als tolk (via een telefonische verbinding) en de gemachtigde van de staatssecretaris.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

2. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL24.9598, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.E.M. van Abbe, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. E. Kersten, griffier.
zaaknummer: NL24.9599
2
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
03 april 2024

Documentcode: [documentcode]

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.