ECLI:NL:RBDHA:2024:9269
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag op basis van ongeloofwaardige geaardheid en afvalligheid
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiser, die stelt de Iraanse nationaliteit te hebben en homoseksueel te zijn, heeft op 6 mei 2022 een vierde aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel ingediend. Deze aanvraag werd door de Staatssecretaris op 5 maart 2024 afgewezen als kennelijk ongegrond. De rechtbank heeft het beroep op 26 maart 2024 behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van de Staatssecretaris en een tolk.
De rechtbank oordeelt dat de Staatssecretaris de asielaanvraag terecht als kennelijk ongegrond heeft afgewezen. Eiser heeft eerder aanvragen ingediend waarin hij zijn homoseksualiteit als reden voor bescherming aanvoerde, maar de Staatssecretaris heeft deze gegrondheid als ongeloofwaardig beoordeeld. Eiser heeft ook aangevoerd dat hij afvallig is van de islam en zich heeft bekeerd tot het christendom, maar de rechtbank concludeert dat de verklaringen van eiser over zijn afvalligheid en geaardheid niet geloofwaardig zijn. De rechtbank stelt vast dat eiser geen overtuigend bewijs heeft geleverd voor zijn claims en dat de Staatssecretaris niet verplicht was om uitstel te verlenen voor het indienen van aanvullende medische informatie.
De rechtbank komt tot de conclusie dat de Staatssecretaris de aanvraag terecht heeft afgewezen en verklaart het beroep ongegrond. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten. De uitspraak is openbaar gemaakt op 3 april 2024.