ECLI:NL:RBDHA:2024:928

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
30 januari 2024
Publicatiedatum
29 januari 2024
Zaaknummer
23_4778
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van het beroep tegen de vaststelling van het zoekprofiel in de urgentieverklaring voor woningzoekenden

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 30 januari 2024, wordt het beroep van eiseres tegen de vaststelling van het zoekprofiel in haar urgentieverklaring beoordeeld. Eiseres, die lijdt aan langdurige psychische klachten en lichamelijke beperkingen, had een urgentieverklaring aangevraagd voor een woning. De rechtbank constateert dat eiseres sinds 3 april 2023 uitgeschreven is uit het register van woningzoekenden, omdat zij het inschrijfgeld niet heeft betaald. Hierdoor heeft zij geen procesbelang meer bij de procedure over het zoekprofiel van haar urgentieverklaring. De rechtbank oordeelt dat de eis van eiseres om het zoekprofiel aan te passen niet kan worden ingewilligd, omdat zij niet langer als woningzoekende kan worden beschouwd. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit van verweerder en verklaart het bezwaar van eiseres niet-ontvankelijk. Eiseres krijgt een proceskostenvergoeding van € 1.750,- toegewezen, en verweerder moet het griffierecht vergoeden.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 23/4778

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 30 januari 2024 in de zaak tussen

[eiseres], uit [woonplaats], eiseres

(gemachtigde: mr. E.M. Prins),
en

het college van burgemeester en wethouders van Den Haag, verweerder

(gemachtigde: A.C. Visser).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de vaststelling van het zoekprofiel in de aan haar verleende urgentieverklaring.
1.1.
In het primaire besluit van 23 december 2022 heeft verweerder aan eiseres een urgentieverklaring verleend, waarbij voorrang is verleend op woningen met een bepaald zoekprofiel. Met het bestreden besluit van 7 juni 2023 op het bezwaar van eiseres is verweerder bij het primaire besluit gebleven.
1.2.
Verweerder heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.3.
De rechtbank heeft het beroep op 5 december 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, de gemachtigde van eiseres en de gemachtigde van verweerder.

Beoordeling door de rechtbank

Waar gaat deze zaak over?
2. Eiseres lijdt aan langdurige psychische klachten, die haar overgevoelig maken voor prikkels uit de omgeving. Sinds 2013 wordt zij hiervoor behandeld. In 2021 is bij eiseres een meervoudige ontwikkelingsstoornis gediagnosticeerd. Daarnaast ondervindt eiseres lichamelijke klachten aan haar linkervoet als gevolg van een ongeval. Eiseres zegt ook te lijden aan claustrofobie.
3. Sinds 2018 bewoont eiseres met haar minderjarige dochter een woning op de tweede etage van een galerijflat, die bereikbaar is met een trap en een lift. De woning ligt in een drukke omgeving, in de nabijheid van een winkelcentrum. Vanuit de omgeving ervaart zij in haar woonsituatie een overprikkeling. Daarnaast heeft zij moeite met traplopen. Verder mijdt eiseres de lift; zij wijt dit aan claustrofobie.
4. Op 2 april 2019 heeft eiseres zich ingeschreven als woningzoekende in het regionale register van woningzoekenden van Woonnet Haaglanden (“het register”).
5. Eiseres heeft op 15 september 2022 een urgentieverklaring aangevraagd voor een woning.
6. GGD Haaglanden heeft over de aanvraag geadviseerd. Op basis van dit sociaal medisch advies is een urgentieverklaring verleend met een daarop afgestemd zoekprofiel.
7. Eiseres vindt dat het zoekprofiel van de urgentieverklaring moet worden aangepast.
8. Verweerder heeft in bezwaar geen reden gezien het zoekprofiel te wijzigen.
9. Tijdens de mondelinge behandeling van het beroep heeft verweerder een uitdraai van mutaties uit het register in het geding gebracht. Daaruit is gebleken dat de inschrijving van eiseres in het register sinds 3 april 2023 is beëindigd, omdat zij het jaarlijks verschuldigde inschrijfgeld niet heeft voldaan.
Overwegingen
10. Om toe te komen aan een inhoudelijke behandeling van het beroep, moet de rechtbank eerst vaststellen of eiseres procesbelang heeft, gezien de beëindiging van haar inschrijving in het register.
11. De rechtbank oordeelt dat het procesbelang van eiseres is komen te ontvallen. Dit berust op het volgende.
12. Van een urgentieverklaring kan uitsluitend gebruik worden gemaakt door een woningzoekende. De vraag of iemand woningzoekende is, gaat vooraf aan de vraag of wordt voldaan aan de inhoudelijke vereisten voor toewijzing van een urgentieverklaring.
13. Een woningzoekende is het huishouden dat zich heeft ingeschreven in het regionale register van woningzoekenden. [1] Zodra hier niet langer aan wordt voldaan, kan een huishouden niet meer als woningzoekende worden beschouwd en dus geen gebruik maken van een urgentieverklaring.
14. Vast staat dat eiseres sinds 3 april 2023 uit het register is uitgeschreven. Vanaf die datum is zij daarom geen woningzoekende en kan zij daardoor vanaf die datum niet meer in aanmerking komen voor een urgentieverklaring dan wel gebruik maken van de aan haar eerder verleende urgentieverklaring, die een geldigheidsduur had van drie maanden. Gelet hierop valt daarom niet in te zien wat eiseres met haar beroep kan bereiken.
15. Voor zover eiseres ter zitting heeft gesteld dat zij ten onrechte is uitgeschreven, omdat verweerder haar niet tijdig heeft geïnformeerd over de problemen met de betaling dan wel de daadwerkelijke uitschrijving, overweegt de rechtbank als volgt. Uit de uitdraai die verweerder ter zitting heeft overgelegd, blijkt dat eiseres op 19 februari 2023 per e-mail is bericht dat de afgifte van de doorlopende machtiging is mislukt. Op 13 maart 2023 is eiseres per e-mail (nogmaals) gevraagd haar inschrijving te verlengen. Ter zitting heeft eiseres bevestigd dat het e-mailadres op de uitdraai haar e-mailadres betreft en dat zij de e-mail van 13 maart 2023 heeft ontvangen. Op 3 april 2023 is eiseres per e-mail bericht dat zij is uitgeschreven als woningzoekende. Eiseres had daarom kunnen weten dat de betaling voor de verlenging van haar inschrijving als woningzoekende niet was gelukt. Zoals verweerder ter zitting heeft toegelicht, had eiseres vanaf dat moment drie maanden de tijd om alsnog de verlengingskosten te voldoen. Dat is niet gebeurd. Dat eiseres de e-mail van 3 april 2023 niet zou hebben gezien, komt naar het oordeel van de rechtbank voor rekening en risico van eiseres. Voor zover eiseres erop vertrouwde dat haar coach voor de betaling zou zorgdragen, ontslaat dit eiseres niet van haar eigen verantwoordelijkheid de betaling tijdig in orde te maken dan wel tijdig na te gaan of de betaling is voldaan. Dat eiseres en haar coach in die periode bezig waren met het maken van bezwaar tegen de urgentieverklaring doet hier naar het oordeel van de rechtbank niet aan af.
16. Voor zover eiseres ter zitting nog heeft gesteld dat zij procesbelang heeft, omdat niet valt uit te sluiten dat zij een geslaagd beroep kan doen op de coulanceregeling en opnieuw ingeschreven kan worden in het register, wordt zij hierin niet gevolgd. Het is namelijk niet aan de rechtbank om te beoordelen of zij via een coulanceregeling alsnog ingeschreven kan worden als woningzoekende dan wel om daarop vooruit te lopen en haar beroep inhoudelijk te behandelen.
17. Het voorgaande brengt mee dat eiseres ten tijde van het bestreden besluit geen procesbelang had. Verweerder had het bezwaar dus niet-ontvankelijk moeten verklaren.

Conclusie en gevolgen

18. Het beroep is gegrond en het bestreden besluit moet worden vernietigd. Doende wat verweerder had behoren te doen, zal de rechtbank het bezwaar niet-ontvankelijk verklaren en bepalen dat deze uitspraak in de plaats treedt van het bestreden besluit. Vanwege de gegrondverklaring komt eiseres een proceskostenvergoeding toe, die wordt vastgesteld op € 1.750,-. [2] Daarnaast moet verweerder het griffierecht vergoeden.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt het bestreden besluit;
  • verklaart eiseres niet-ontvankelijk in bezwaar;
  • bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het bestreden besluit;
  • gebiedt verweerder tot het betalen van een proceskostenvergoeding aan eiseres ten bedrage van € 1.750,-.
  • gebiedt verweerder tot het vergoeden aan eiseres van het door haar betaalde griffierecht ten bedrage van € 184,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Garabitian, rechter, in aanwezigheid van mr. D.C. van Genderen, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 30 januari 2024.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Huisvestingsverordening Den Haag 2019, artikel 1:1.
2.Bijlage bij Besluit proceskosten bestuursrecht; A1: 1 punt voor het beroepschrift en 1 punt voor de zitting; B1: € 875 per punt; C1: wegingsfactor 1.