ECLI:NL:RBDHA:2024:9294

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
18 april 2024
Publicatiedatum
17 juni 2024
Zaaknummer
C/09/663795 / JE RK 24-569
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenbeschikking over vervanging van de gecertificeerde instelling in een jeugdzorgzaak

Op 18 april 2024 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag een tussenbeschikking uitgesproken in een zaak betreffende de vervanging van de gecertificeerde instelling die verantwoordelijk is voor de ondertoezichtstelling van vijf minderjarigen. De vader van de kinderen heeft verzocht om de vervanging van de gecertificeerde instelling, omdat hij geen vertrouwen meer heeft in de samenwerking. De kinderrechter constateert dat de verhoudingen tussen de vader en de gecertificeerde instelling zijn verstoord, wat de uitvoering van de ondertoezichtstelling bemoeilijkt. De vader heeft aangegeven dat er fouten zijn gemaakt in de uitvoering en dat hij onvoldoende ondersteuning ontvangt. De kinderrechter heeft besloten de zaak aan te houden, omdat er momenteel geen andere gecertificeerde instelling beschikbaar is. De kinderrechter acht het noodzakelijk dat de huidige gecertificeerde instelling betrokken blijft bij het zoeken naar een vervangende instelling, om te voorkomen dat het gezin zonder hulp komt te zitten. De volgende zitting is gepland op 22 mei 2024, waar de betrokken partijen opnieuw zullen worden gehoord.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Familie- en Jeugdrecht
Zaaknummer: C/09/663795 / JE RK 24-569
Datum uitspraak: 18 april 2024
Beschikking van de kinderrechter over de vervanging van de gecertificeerde instelling
in de zaak van:
[de vader] ,
hierna te noemen: de vader,
wonende in [woonplaats] ,
advocaat: mr. B.J. de Bruijn te Den Haag,
over:
-
[minderjarige 1], geboren op [geboortedatum 1] 2013 in [geboorteplaats 1] ,
hierna te noemen: [minderjarige 1] ,
-
[minderjarige 2], geboren op [geboortedatum 2] 2014 in [geboorteplaats 1] ,
hierna te noemen: [minderjarige 2] ,
-
[minderjarige 3], geboren op [geboortedatum 3] 2015 in [geboorteplaats 1] ,
hierna te noemen: [minderjarige 3] ,
-
[minderjarige 4], geboren op [geboortedatum 4] 2018 in [geboorteplaats 2] ,
hierna te noemen: [minderjarige 4] ,
-
[minderjarige 5], geboren op [geboortedatum 5] 2019 in [geboorteplaats 3] ,
hierna te noemen: [minderjarige 5] ,
hierna gezamenlijk ook te noemen: de kinderen.
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[de moeder],
hierna te noemen: de moeder,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
advocaat: mr. S. Salhi te Rijswijk,
William Schrikker Stichting Jeugdbescherming,
hierna te noemen: de gecertificeerde instelling.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in haar beoordeling:
- het verzoekschrift met bijlagen, ontvangen op 28 maart 2024.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 18 april 2024. Daarbij waren aanwezig:
  • [naam 1] en [naam 2] namens de gecertificeerde instelling;
  • de vader, bijgestaan door een tolk, met zijn advocaat;
  • [naam 3] , coach bij E25;
  • [naam 4] , reclasseringsmedewerker bij Fivoor.
De moeder is niet verschenen. Zij heeft dit op voorhand via haar advocaat laten weten.

2.De feiten

2.1.
Het huwelijk van de vader en de moeder is door echtscheiding ontbonden.
2.2.
De vader en de moeder zijn belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige 1] , [minderjarige 2] , [minderjarige 3] , [minderjarige 4] en [minderjarige 5] .
2.3.
[minderjarige 1] , [minderjarige 2] , [minderjarige 3] , [minderjarige 4] en [minderjarige 5] wonen bij hun moeder.
2.4.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft [minderjarige 1] , [minderjarige 2] , [minderjarige 3] , [minderjarige 4] en [minderjarige 5] onder toezicht gesteld van 26 juli 2023 tot 26 juli 2024.

3.Het verzoek

3.1.
De vader verzoekt de kinderrechter om de gecertificeerde instelling, die de ondertoezichtstelling uitvoert, te vervangen, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.
3.2.
Het verzoek is door en namens de vader als volgt gemotiveerd. De vader heeft geen vertrouwen meer in de gecertificeerde instelling. Er worden al lange tijd fouten gemaakt in de uitvoering van de ondertoezichtstelling van de kinderen. De vader heeft recht op meer omgang dan wat er geboden en gefaciliteerd wordt vanuit de gecertificeerde instelling. Daarnaast worden de afspraken niet nagekomen en is de gecertificeerde instelling onvoldoende bereikbaar. Niet alleen de vader ondervindt hier de negatieve gevolgen van, ook andere hulpverlening die betrokken is bij de vader komt moeilijk in contact met de gecertificeerde instelling. Verder is de overdracht tussen de jeugdbeschermers steeds niet goed verlopen. Er is vanaf het begin weinig betrokkenheid vanuit de gecertificeerde instelling en er is tot nu toe onvoldoende bereikt. Voor de vader is het niet duidelijk aan welke doelen hij moet werken. Recentelijk is er een overleg geweest over de klachten van de vader, maar dit overleg heeft het wantrouwen van de vader niet kunnen wegnemen. De manier waarop de gecertificeerde instelling functioneert heeft ervoor gezorgd dat de vader kampt met voortdurende spanning en stress, waardoor hij gestopt is met werken en niet verder kan met zijn behandeling. Hierdoor worden er slechts beperkte stappen gezet, hetgeen ook het belang van de kinderen raakt. Daarbij komt dat door de gehele situatie de afstand tussen de vader en de kinderen alleen maar groter wordt. De vader heeft er onvoldoende vertrouwen in dat de samenwerking met de gecertificeerde instelling hersteld kan worden.
3.3.
Ter zitting brengt de advocaat van de vader naar voren dat er – ondanks zijn pogingen daartoe - nog geen gecertificeerde instelling is gevonden die zich bereid heeft verklaard om de ondertoezichtstelling uit te voeren. Primair wordt dan ook verzocht om het verzoek toe te wijzen met de opdracht dat de huidige gecertificeerde instelling meehelpt om een geschikte vervangende gecertificeerde instelling te vinden. Subsidiair wordt verzocht om de zaak aan te houden voor vier weken zodat er in de tussentijd een geschikte gecertificeerde instelling gevonden kan worden. Het is belangrijk dat de huidige gecertificeerde instelling betrokken is bij het vinden van een vervangende gecertificeerde instelling, nu dat de zaak zal bespoedigen. Daarbij komt dat de moeder instemt met het verzoek van de vader. De advocaat kan zich voorstellen dat de moeder ook wordt gehoord omdat zij niet bij deze zitting aanwezig kon zijn.

4.De standpunten

4.1.
De gecertificeerde instelling voert verweer tegen het verzoek. Hoewel de gecertificeerde instelling toegeeft dat er in het verleden fouten zijn gemaakt, is er op dit moment regelmatig contact met de vader. Er hebben meerdere gesprekken met de vader plaatsgevonden waarin hij duidelijk zijn wensen naar voren heeft gebracht. De gecertificeerde instelling kan echter niet voldoen aan deze wensen, maar kan wel samen met de vader verder in gesprek gaan, nu er een nieuwe jeugdbeschermer betrokken is. Tevens kan er gekeken worden naar eventuele uitbreiding van de omgang. Op dit moment heeft de vader recht op zes uur omgang in het weekend. Verder is de gecertificeerde instelling van mening dat er goed gecommuniceerd wordt met de vader over hoe het met de kinderen gaat. Een vervanging van de gecertificeerde instelling zou geen verandering in de situatie teweeg brengen. De gecertificeerde instelling is ervan overtuigd dat het vertrouwen van de vader in de gecertificeerde instelling kan worden hersteld. De gecertificeerde instelling is bereid om de samenwerking met de vader op te pakken en hem mee te nemen in het hele proces. Mocht het verzoek worden toegewezen, dan is de gecertificeerde instelling ook bereid om mee te helpen met het vinden van een vervangende instantie.
4.2.
Namens de moeder is per e-mail aangegeven dat zij geen verweer voert tegen het verzoek.

5.De beoordeling

5.1.
Op grond van artikel 1:259 BW kan de kinderrechter de gecertificeerde instelling vervangen door een andere gecertificeerde instelling. Reden hiervoor kan zijn dat de verhoudingen tussen de gecertificeerde instelling die de ondertoezichtstelling uitvoert en de ouders dermate slecht zijn dat het belang van de kinderen vereist dat een andere gecertificeerde instelling met het toezicht wordt belast.
5.2.
De kinderrechter ziet dat de verhoudingen tussen de vader en de gecertificeerde instelling zijn verstoord. De samenwerking verloopt slecht omdat de vader geen vertrouwen meer heeft in de gecertificeerde instelling. Het is zorgelijk dat de vader is gestopt met werken en niet verder kan met zijn behandeling, omdat dit ook het belang van de kinderen raakt. Door de slechte verhouding tussen de vader en de gecertificeerde instelling wordt het uitvoeren van de ondertoezichtstelling bemoeilijkt. De kinderrechter heeft er onvoldoende vertrouwen in dat de vader en de gecertificeerde instelling nog tot een goede samenwerking gaan komen nu de vader daar niet meer voor open staat. Op dit moment is er echter geen andere gecertificeerde instelling die zich bereid verklaard heeft. De kinderrechter vindt het risico dat het gezin zonder hulp komt te zitten te groot. Om die reden zal de kinderrechter de zaak aanhouden. Het is belangrijk dat er samen met de gecertificeerde instelling op zoek wordt gegaan naar een vervangende gecertificeerde instelling. De betrokkenheid van de huidige gecertificeerde instelling acht de kinderrechter noodzakelijk vanwege de kennis en aard van de gecertificeerde instelling.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
houdt de behandeling van het verzoek aan tot de zitting van 22 mei 2024 om 09:45 uur;
6.2.
gelast de griffier tegen de voormelde zitting op te roepen:
- de gecertificeerde instelling;
- de vader
- de moeder;
- de advocaat van de vader;
- de advocaat van de moeder.
Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 18 april 2024 door mr. C.M. Koole, kinderrechter, in aanwezigheid van N.M.E. Henke als griffier, en op schrift gesteld op 22 april 2024.