ECLI:NL:RBDHA:2024:935
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijzonder vlieggeld voor vliegeropleiding Reaper op basis van ongelijkheid in behandeling
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor bijzonder vlieggeld, die door de Commandant Luchtstrijdkrachten was afgewezen. Eiser, die in opleiding is om vlieger van een MQ-9 Reaper te worden, stelt dat hij ten onrechte geen bijzonder vlieggeld ontvangt, terwijl zijn collega’s in dezelfde fase van hun opleiding dat wel doen. De rechtbank behandelt de zaak op 16 januari 2024, waarbij zowel eiser als zijn gemachtigde, alsook de gemachtigde van verweerder aanwezig zijn.
De rechtbank constateert dat de afwijzing van de aanvraag is gebaseerd op de regelgeving die vereist dat voor het toekennen van bijzonder vlieggeld sprake moet zijn van een vliegtuig met straalvoortstuwing. De Reaper voldoet hier niet aan. Eiser is al aangewezen als Reaper vlieger, terwijl zijn collega’s dat niet zijn, wat leidt tot de conclusie dat er geen sprake is van gelijke gevallen. Eiser betoogt dat het bijzondere vlieggeld bedoeld is voor militairen in opleiding die nog geen recht hebben op vliegtoelage, en dat de huidige regelgeving ongerechtvaardigd onderscheid maakt.
De rechtbank oordeelt echter dat de afwijzing van de aanvraag terecht is. Eiser voldoet niet aan de vereisten van de Inkomstenregeling militairen, en de versoepeling van de regels is niet op hem van toepassing. De rechtbank concludeert dat er geen gelijke gevallen zijn op relevante juridische aspecten, en verklaart het beroep ongegrond. Eiser heeft geen recht op bijzonder vlieggeld en krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten.