ECLI:NL:RBDHA:2024:9459
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag en niet-ontvankelijkheid beroep tegen besluit staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
In deze zaak heeft eiser op 11 februari 2024 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op zijn asielaanvraag, die op 26 oktober 2022 was ingediend. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft op 27 februari 2024 de asielaanvraag van eiser ingewilligd. Eiser heeft desondanks het beroep gehandhaafd, met de vraag of er bestuurlijke dwangsommen zijn verbeurd. De rechtbank heeft uitspraak gedaan zonder zitting op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De rechtbank overweegt dat, nu de asielaanvraag is ingewilligd, eiser geen procesbelang meer heeft in het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit. De wettelijke beslistermijn voor de asielaanvraag eindigde op 26 januari 2024, na een verlenging door de inwerkingtreding van WBV 2022/22. De rechtbank heeft eerder geoordeeld dat deze verlenging rechtsgeldig was, waardoor de ingebrekestelling van eiser te vroeg was ingediend. Dit leidt tot de conclusie dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is.
De rechtbank heeft daarom het beroep van eiser niet-ontvankelijk verklaard. Deze uitspraak is gedaan op 6 juni 2024 door mr. A.C.J. van Dooijeweert, rechter, en is openbaar gemaakt via geanonimiseerde publicatie. Eiser heeft de mogelijkheid om binnen zes weken na de uitspraak een verzetschrift in te dienen als hij het niet eens is met de uitspraak.