ECLI:NL:RBDHA:2024:9461
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag en niet-ontvankelijkheid van beroep tegen niet tijdig nemen van besluit
In deze zaak heeft eiser op 8 februari 2024 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op zijn asielaanvraag, die op 13 oktober 2022 was ingediend. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder in deze procedure, heeft op 3 juni 2024 de asielaanvraag van eiser ingewilligd. Eiser heeft desondanks besloten het beroep te handhaven, met het oog op de proceskosten. De rechtbank heeft de zaak zonder zitting behandeld op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De rechtbank overweegt dat, nu de asielaanvraag is ingewilligd, het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit op deze aanvraag geen procesbelang meer heeft. Dit leidt tot de conclusie dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is. De rechtbank heeft echter ook vastgesteld dat eiser het recht had om beroep in te stellen vanwege het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag. Daarom heeft de rechtbank verweerder veroordeeld in de proceskosten die eiser heeft gemaakt. De proceskosten zijn vastgesteld op € 437,50, gebaseerd op het Besluit proceskosten bestuursrecht, waarbij de rechtbank de wegingsfactor 'licht' heeft toegepast, aangezien het beroep enkel betrekking had op het niet tijdig nemen van een besluit.
De rechtbank heeft in haar beslissing het beroep niet-ontvankelijk verklaard en verweerder veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan eiser. Deze uitspraak is gedaan op 6 juni 2024 door mr. A.C.J. van Dooijeweert, rechter, en is openbaar gemaakt via geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak.