Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser] , eiser,
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder,
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 10 juni 2024 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen een Syrische asielzoeker en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De eiser had op 8 maart 2024 een asielaanvraag ingediend, maar deze werd door de staatssecretaris op 25 maart 2024 niet-ontvankelijk verklaard, omdat eiser internationale bescherming genoot in Zweden. Eiser betwistte echter dat hij nog steeds internationale bescherming had, en overhandigde een besluit van de Zweedse immigratiedienst waaruit bleek dat zijn bescherming op 21 februari 2024 was ingetrokken vanwege een ernstig strafbaar feit. De rechtbank heeft vastgesteld dat de Zweedse autoriteiten inderdaad de internationale bescherming van eiser hebben ingetrokken en dat hij geen geldig verblijfsdocument meer heeft in Zweden. Hierdoor kon de staatssecretaris niet volhouden dat eiser nog recht had op internationale bescherming in Zweden. De rechtbank verklaarde het beroep van eiser gegrond, vernietigde het bestreden besluit en droeg de staatssecretaris op om een nieuw besluit te nemen op de asielaanvraag, met inachtneming van deze uitspraak. Tevens werd de staatssecretaris veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 1.750.