ECLI:NL:RBDHA:2024:9477
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag met verwijzing naar verantwoordelijkheidsbeginsel
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 7 juni 2024 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. De verzoeker, met een V-nummer, had beroep ingesteld tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, dat de asielaanvraag niet in behandeling werd genomen omdat Spanje verantwoordelijk zou zijn voor de behandeling van de aanvraag. De verzoeker heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen, waarbij de voorzieningenrechter op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht uitspraak deed zonder zitting.
De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen verwezen naar een eerdere uitspraak van dezelfde rechtbank, zaaknummer NL24.19653, waarin op het beroep van de verzoeker is beslist. Gezien deze eerdere uitspraak heeft de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening als kennelijk ongegrond afgewezen. Daarnaast is er geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open, wat betekent dat de beslissing van de voorzieningenrechter definitief is.