ECLI:NL:RBDHA:2024:9486
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 10 juni 2024 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker, een Marokkaanse staatsburger, had tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid beroep ingesteld. Dit besluit, genomen op 12 april 2024, wees de asielaanvraag van verzoeker af als kennelijk ongegrond. Verzoeker verzocht de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen, maar de voorzieningenrechter heeft op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. Tijdens de beoordeling van het verzoek heeft de voorzieningenrechter vastgesteld dat er op dezelfde dag een uitspraak is gedaan in een andere zaak (zaaknummer NL24.17325) die betrekking heeft op het beroep van verzoeker. Hierdoor was een voorlopige voorziening niet meer nodig. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.