ECLI:NL:RBDHA:2024:9508

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
17 juni 2024
Publicatiedatum
19 juni 2024
Zaaknummer
AWB 23-8336
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen afwijzing verblijfsvergunning niet ontvankelijk verklaard wegens ontbreken beroepsgronden

In deze zaak heeft eiser een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd, welke door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid is afgewezen. Eiser heeft vervolgens op 15 september 2022 een bezwaarschrift ingediend, maar dit bezwaar is bij besluit van 6 juli 2023 niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg, heeft op 17 juni 2024 uitspraak gedaan over het beroep van eiser tegen dit bestreden besluit. De rechtbank heeft geoordeeld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat eiser de gronden van het beroep niet heeft vermeld en dit verzuim niet tijdig heeft hersteld. Eiser is in de gelegenheid gesteld om de gronden van het beroep binnen een bepaalde termijn in te dienen, maar heeft dit niet gedaan. De rechtbank heeft vastgesteld dat het adres waarop eiser was aangeschreven niet correct was, maar heeft eiser desondanks opnieuw verzocht om de gronden in te dienen. Aangezien eiser geen gronden heeft ingediend, heeft de rechtbank geconcludeerd dat het beroep niet-ontvankelijk is en het bestreden besluit in stand blijft. De uitspraak is gedaan door mr. K.M. de Jager en is openbaar gemaakt op 10 juni 2024.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 23/8336

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser], eiser

V-nummer: [V-nummer]
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Inleiding

1. Eiser heeft een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd. Verweerder heeft bij besluit van 29 augustus 2022 de aanvraag afgewezen.
2. Eiser heeft op 15 september 2022 een bezwaarschrift ingediend. Bij besluit van 6 juli 2023 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard.
3. In deze uitspraak beslist de rechtbank over het beroep van eiser tegen het bestreden besluit van verweerder van 6 juli 2023.
4. De rechtbank doet uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk.

Beoordeling door de rechtbank

5. De rechtbank komt tot het oordeel dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat eiser de gronden van het beroep niet heeft vermeld en dat verzuim niet tijdig heeft hersteld. De rechtbank legt hierna uit hoe zij tot dit oordeel komt.
Toetsingskader
6. Iemand die beroep instelt, moet in het beroepschrift de gronden van het beroep vermelden. [1] Dat houdt in: zeggen op welke specifieke punten hij of zij het niet eens is met het bestreden besluit. Als dat niet gebeurt, kan de rechtbank na een herstelmogelijkheid het beroep niet-ontvankelijk verklaren. [2]
Heeft eiser de gronden tijdig vermeld?
7. Eiser heeft geen beroepsgronden vermeld in het beroepschrift. De rechtbank heeft eiser in haar brief van 1 augustus 2023 verzocht om binnen vier weken dit verzuim te herstellen.
8. Gebleken is dat het op de brief van 1 augustus 2023 vermelde adres niet het juiste adres van eiser betrof. De rechtbank heeft eiser daarom in haar aangetekende brief van 21 augustus 2023 opnieuw verzocht om binnen vier weken alsnog de gronden van beroep in te dienen. Deze brief is verstuurd naar het adres zoals door eiser vermeld in het beroepschrift. Eiser heeft binnen die termijn geen gronden ingediend. Eiser heeft de beroepsgronden dus niet tijdig vermeld.
Is het niet tijdig vermelden van de gronden verontschuldigbaar?
9. Eiser heeft geen reden gegeven voor dit verzuim. Er is dus geen verontschuldiging voor dit verzuim gebleken.

Conclusie en gevolgen

10. Het beroep is daarom kennelijk niet-ontvankelijk. Dat betekent dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk beoordeelt en dat het bestreden besluit in stand blijft. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. K.M. de Jager , rechter, in aanwezigheid van S.A. Sewratan, griffier, op 10 juni 2024 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over verzet

Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Dit staat in artikel 6:5, eerste lid, aanhef en onder d, van de Awb.
2.Dit staat in artikel 6:6 van de Awb.