ECLI:NL:RBDHA:2024:9513
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig nemen van besluit op mvv-aanvraag voor gezinshereniging
In deze zaak hebben eisers, bestaande uit twee personen, beroep ingesteld tegen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid vanwege het niet tijdig nemen van een besluit op hun aanvraag om verlening van een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) in het kader van gezinshereniging. De aanvraag is op 26 januari 2023 ingediend en de ontvangst is op 7 februari 2023 bevestigd. De staatssecretaris had op grond van de Vreemdelingenwet 2000 binnen 90 dagen moeten beslissen, maar heeft de beslistermijn met drie maanden verlengd, waardoor de deadline op 8 augustus 2023 viel. Aangezien er geen besluit is genomen, hebben eisers op 18 augustus 2023 de staatssecretaris in gebreke gesteld en op 6 maart 2024 beroep ingesteld. De rechtbank heeft geoordeeld dat het beroep kennelijk gegrond is, omdat de staatssecretaris niet tijdig heeft beslist.
De rechtbank heeft ook het verzoek van eisers om vrijstelling van griffierecht toegewezen, omdat zij dit verzoek voldoende hebben onderbouwd. De rechtbank heeft de staatssecretaris opgedragen om binnen twintig weken na de uitspraak alsnog een besluit te nemen. Tevens is er een dwangsom van € 100 per dag opgelegd voor elke dag dat de termijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500. De rechtbank heeft vastgesteld dat de staatssecretaris € 1.442 aan bestuurlijke dwangsommen heeft verbeurd en heeft de proceskosten van eisers vastgesteld op € 437,50. De uitspraak is gedaan op 13 juni 2024 door mr. A.C.J. van Dooijeweert, rechter, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.