ECLI:NL:RBDHA:2024:9514

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
17 juni 2024
Publicatiedatum
19 juni 2024
Zaaknummer
NL24.9353
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep tegen niet tijdig beslissen op mvv-aanvraag

In deze zaak hebben eisers op 27 februari 2024 beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op hun aanvraag om verlening van een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) in het kader van nareis. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank overweegt dat volgens artikel 6:2, aanhef en onder b, van de Awb het niet tijdig nemen van een besluit gelijkgesteld wordt met een besluit. Artikel 6:12, tweede lid, van de Awb stelt dat een beroepschrift kan worden ingediend zodra het bestuursorgaan in gebreke is om op tijd een besluit te nemen, en er twee weken zijn verstreken na ontvangst van een schriftelijke ingebrekestelling door het bestuursorgaan.

Eiser heeft op 24 juli 2023 een mvv-aanvraag ingediend, welke op 17 augustus 2023 door verweerder is bevestigd. Verweerder had op grond van artikel 2u, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 binnen 90 dagen moeten beslissen, maar heeft de beslistermijn met drie maanden verlengd. Dit betekende dat verweerder uiterlijk op 15 februari 2024 een besluit had moeten nemen. Eiser heeft verweerder op 25 januari 2024 voor het eerst in gebreke gesteld, maar deze ingebrekestelling was prematuur omdat de wettelijke beslistermijn op dat moment nog niet verstreken was. Pas op 21 februari 2024 heeft eiser verweerder rechtsgeldig in gebreke gesteld.

De rechtbank concludeert dat het beroep tegen het niet tijdig beslissen op de aanvraag niet-ontvankelijk is, omdat er tussen de ingebrekestelling en het indienen van het beroepschrift geen twee weken zijn verstreken. De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk en deze uitspraak is gedaan op 13 juni 2024 door mr. A.C.J. van Dooijeweert, rechter, in aanwezigheid van S.A. Sewratan, griffier. De uitspraak is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.9353

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres], eiseres

V-nummer: [V-nummer 1]

[eiser], eiser

V-nummer: [V-nummer 2]
samen: eisers
(gemachtigde: mr. B.W.C. van Geet),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Eisers hebben op 27 februari 2024 beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op de ingediende aanvraag om verlening van een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) in het kader van nareis.
De rechtbank doet op grond van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.

Overwegingen

1. Op grond van artikel 6:2, aanhef en onder b, van de Awb wordt voor de toepassing van wettelijke voorschriften over bezwaar en beroep het niet tijdig nemen van een besluit met een besluit gelijkgesteld. In artikel 6:12, tweede lid, van de Awb is bepaald dat het beroepschrift kan worden ingediend zodra het bestuursorgaan in gebreke is om op tijd een besluit te nemen en twee weken zijn verstreken nadat een schriftelijke ingebrekestelling door het bestuursorgaan is ontvangen.
2. Eiser heeft op 24 juli 2023 een mvv-aanvraag ingediend. De ontvangst van deze aanvraag is op 17 augustus 2023 door verweerder bevestigd. Verweerder moet op grond van artikel 2u, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 binnen 90 dagen beslissen. Onder verwijzing naar dit artikellid heeft verweerder de beslistermijn verlengd met drie maanden. Verweerder had dus uiterlijk op 15 februari 2024 een besluit moeten nemen.
3. Eiser heeft verweerder op 25 januari 2024 voor het eerst in gebreke gesteld. Op dat moment was de wettelijke beslistermijn nog niet verstreken, zodat deze ingebrekestelling prematuur is. Op 21 februari 2024 heeft eiser verweerder voor de tweede keer in gebreke gesteld. Met deze ingebrekestelling is verweerder rechtsgeldig in gebreke gesteld. Dit laat onverlet dat het beroep tegen het niet tijdig beslissen op de aanvraag niet-ontvankelijk is. Eisers hebben het beroep op 27 februari 2024 ingediend. Tussen de ingebrekestelling en het indienen van het beroepschrift zijn geen twee weken verstreken. Het beroepschrift is dus te vroeg ingediend. Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan op 13 juni 2024 door mr. A.C.J. van Dooijeweert, rechter, in aanwezigheid van S.A. Sewratan, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
Deze uitspraak is bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.