ECLI:NL:RBDHA:2024:9525

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
17 juni 2024
Publicatiedatum
19 juni 2024
Zaaknummer
AWB 23.14414
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep inzake verblijfsvergunning regulier voor zelfstandige

In deze zaak heeft eiser op 7 februari 2022 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd met als doel arbeid als zelfstandige. Deze aanvraag is op 2 mei 2022 afgewezen door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiser heeft vervolgens bezwaar aangetekend, maar dit bezwaar is bij besluit van 27 november 2023 ongegrond verklaard. Hierop heeft eiser beroep ingesteld bij de rechtbank.

De rechtbank heeft het beroep behandeld op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en heeft besloten om zonder zitting uitspraak te doen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de beroepsgronden te laat zijn ingediend. Eiser had op 13 december 2023 een herstelverzuimbrief ontvangen, waarin hem een termijn van vier weken werd gegeven om de gronden in te dienen. De deadline hiervoor was 10 januari 2024, maar eiser heeft de gronden pas op 11 januari 2024 ingediend.

Gelet op deze omstandigheden heeft de rechtbank geoordeeld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. E.F. Bethlehem, rechter, en is openbaar gemaakt op 13 juni 2024. Partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot verzet tegen deze uitspraak, waarbij zij binnen zes weken een verzetschrift kunnen indienen.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
Zaaknummer: AWB 23/14414

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser], eiser

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. A. Roozdar)
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Eiser heeft op 7 februari 2022 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning regulier
voor bepaalde tijd met als doel arbeid als zelfstandige.
Bij besluit van 2 mei 2022 is de aanvraag afgewezen. Bij besluit van 27
november 2023 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar hiertegen
ongegrond verklaard. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld.
De rechtbank doet op grond van artikel 8:54 van de Awb [1] uitspraak zonder zitting.

Overwegingen

1. Ingevolge artikel 6:6, aanhef en onder a, van de Awb kan het beroep, indien niet is voldaan aan artikel 6:5 of aan enig ander bij de wet gesteld vereiste voor het in behandeling nemen van het beroep, niet-ontvankelijk worden verklaard, mits de indiener de gelegenheid heeft gehad het verzuim te herstellen binnen een hem daartoe gestelde termijn.
2. De rechtbank stelt vast dat de beroepsgronden te laat zijn ingediend. Bij herstelverzuimbrief van 13 december 2023 heeft eiser een termijn gekregen van vier weken waarbinnen de gronden alsnog konden worden ingediend. Eiser had dus uiterlijk op 10 januari 2024 de gronden moeten indienen. Eiser heeft op 11 januari 2024 de gronden ingediend.
3. Gelet op het voorgaande is het beroep kennelijk niet-ontvankelijk. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.F. Bethlehem, rechter, in aanwezigheid van A.A.M. Mangroe, griffier, op 13 juni 2024 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
Afschrift verzonden aan partijen op:

Informatie over verzet

Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Algemene wet bestuursrecht.