In deze zaak heeft de kinderrechter op 23 mei 2024 een beschikking gegeven over de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, geboren in 2009, die ernstige zorgen over haar ontwikkeling en opvoedsituatie met zich meebrengt. De minderjarige, hierna te noemen [minderjarige], heeft al meer dan een jaar niet naar school gegaan en is geïsoleerd gehouden door haar ouders. Er zijn serieuze vermoedens dat zij slachtoffer is van seksueel grensoverschrijdend gedrag door haar vader. De ouders hebben haar thuis gehouden, ondanks haar wens om naar school te gaan, wat heeft geleid tot een onveilige en verontrustende situatie.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat [minderjarige] momenteel in een pleeggezin verblijft, waar zij de nodige veiligheid en ondersteuning ontvangt. De kinderrechter heeft in haar beoordeling de noodzaak van de uithuisplaatsing benadrukt, gezien de grote onveiligheid in de thuissituatie en het gebrek aan medewerking van de ouders. De ouders zijn niet verschenen op de zitting, ondanks dat zij correct zijn opgeroepen, wat de kinderrechter als zeer ernstig heeft aangemerkt.
De kinderrechter heeft de machtiging tot uithuisplaatsing verleend voor de duur van de ondertoezichtstelling, met de hoop dat [minderjarige] in het pleeggezin de nodige hulp en onderwijs zal ontvangen om haar ontwikkeling te bevorderen. De kinderrechter heeft ook de ouders aangespoord om hun verantwoordelijkheid te nemen en samen te werken met de hulpverlening, zodat de situatie van [minderjarige] kan verbeteren. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing onmiddellijk van kracht is.