ECLI:NL:RBDHA:2024:9601

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
23 mei 2024
Publicatiedatum
20 juni 2024
Zaaknummer
C/09/666001 / JE RK 24-884
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot uithuisplaatsing van minderjarige in verband met ernstige zorgen over opvoedsituatie en vermoedens van seksueel grensoverschrijdend gedrag

In deze zaak heeft de kinderrechter op 23 mei 2024 een beschikking gegeven over de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, geboren in 2009, die ernstige zorgen over haar ontwikkeling en opvoedsituatie met zich meebrengt. De minderjarige, hierna te noemen [minderjarige], heeft al meer dan een jaar niet naar school gegaan en is geïsoleerd gehouden door haar ouders. Er zijn serieuze vermoedens dat zij slachtoffer is van seksueel grensoverschrijdend gedrag door haar vader. De ouders hebben haar thuis gehouden, ondanks haar wens om naar school te gaan, wat heeft geleid tot een onveilige en verontrustende situatie.

De kinderrechter heeft vastgesteld dat [minderjarige] momenteel in een pleeggezin verblijft, waar zij de nodige veiligheid en ondersteuning ontvangt. De kinderrechter heeft in haar beoordeling de noodzaak van de uithuisplaatsing benadrukt, gezien de grote onveiligheid in de thuissituatie en het gebrek aan medewerking van de ouders. De ouders zijn niet verschenen op de zitting, ondanks dat zij correct zijn opgeroepen, wat de kinderrechter als zeer ernstig heeft aangemerkt.

De kinderrechter heeft de machtiging tot uithuisplaatsing verleend voor de duur van de ondertoezichtstelling, met de hoop dat [minderjarige] in het pleeggezin de nodige hulp en onderwijs zal ontvangen om haar ontwikkeling te bevorderen. De kinderrechter heeft ook de ouders aangespoord om hun verantwoordelijkheid te nemen en samen te werken met de hulpverlening, zodat de situatie van [minderjarige] kan verbeteren. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing onmiddellijk van kracht is.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaaknummer: C/09/666001 / JE RK 24-884
Datum uitspraak: 23 mei 2024
Beschikking van de kinderrechter over een machtiging tot uithuisplaatsing
in de zaak van
Leger des Heils Jeugdbescherming en Reclassering,
hierna te noemen: de gecertificeerde instelling,
over
[minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2009 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen: [minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[de moeder],
hierna te noemen: de moeder,
wonende in [woonplaats] ,
[de vader],
hierna te noemen: de vader,
wonende in [woonplaats] .

1.Het verdere verloop van de procedure

1.1.
Bij beschikking van 13 mei 2024 heeft de kinderrechter in deze rechtbank met spoed een machtiging verleend [minderjarige] gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen in een voorziening voor pleegzorg. Het verzoek is voor het overige aangehouden.
1.2.
De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in haar beoordeling:
- de voornoemde beschikking van 13 mei 2024.
1.3.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 23 mei 2024. Daarbij waren aanwezig:
- [naam 1] namens de gecertificeerde instelling en als toehoorder haar collega, [naam 2] .
De vader en de moeder zijn niet verschenen. De kinderrechter stelt vast dat de vader en de moeder wel juist zijn opgeroepen.
1.4.
De kinderrechter heeft [minderjarige] uitgenodigd voor een gesprek met haar. [minderjarige] is verschenen om haar verhaal te doen. De kinderrechter heeft in overleg met [minderjarige] bepaald dat het gesprek een vertrouwelijk karakter heeft. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de kinderrechter aangegeven geen inhoudelijke mededelingen te zullen doen over het gesprek met [minderjarige] .

2.De feiten

2.1.
[minderjarige] verblijft in een pleeggezin.
2.2.
Voor de overige feiten verwijst de kinderrechter naar de beschikking van 13 mei 2024.

3.Het verzoek

3.1.
De gecertificeerde instelling verzoekt de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] in een voorziening voor pleegzorg voor de duur van de ondertoezichtstelling, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.
3.2.
Het volgende ligt aan het verzoek ten grondslag. Er zijn grote zorgen over de leefomgeving van [minderjarige] . Er bestaan gerechtvaardigde vermoedens over seksueel grensoverschrijdend gedrag door de vader waarvan [minderjarige] slachtoffer is geworden. Zij gaat al meer dan een jaar niet naar school en heeft nog nauwelijks contact met haar vriendinnen. Geen enkele instantie is het gelukt om met het gezin in contact te komen en daarmee zicht te krijgen op de thuissituatie. De gecertificeerde instelling heeft telefonisch contact gezocht, heeft e-mails aan de ouders verzonden en is op onaangekondigd huisbezoek geweest, maar er is geen enkele reactie gekomen van de ouders. Zij houden zich volledig weg. De gecertificeerde instelling is al langer bekend met het gezin. Het is een bekend patroon dat de ouders uit contact gaan en andere mensen mijden. De gecertificeerde instelling ziet een uithuisplaatsing als enige mogelijkheid om [minderjarige] in veiligheid te brengen en haar welzijn te waarborgen. Met toepassing van de spoedprocedure verblijft [minderjarige] inmiddels in een pleeggezin van Horizon Pleegzorg. Na de uithuisplaatsing is herhaaldelijk geprobeerd contact te krijgen met de ouders, maar zonder resultaat. Hoewel er belafspraken waren gemaakt met [minderjarige] hebben de ouders niet gereageerd. Bovendien hebben ze geweigerd om spullen mee te geven aan [minderjarige] . Zij is zonder enige persoonlijke bagage thuis opgehaald en naar het pleeggezin gebracht. Haar vader stond haar niet toe een tas in te pakken en mee te nemen.

4.De beoordeling

4.1.
Op basis van de stukken en de mondelinge behandeling is de kinderrechter van oordeel dat de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] noodzakelijk is in het belang van de verzorging en opvoeding (artikel 1:265b, eerste lid, Burgerlijk Wetboek).
4.2.
De kinderrechter overweegt daartoe als volgt. De situatie waarin [minderjarige] verkeerde is zeer verontrustend. Er bestaan ernstige zorgen over haar ontwikkeling en haar opvoedsituatie. Deze zorgen strekken zich uit over een langere periode. Er bestaan serieuze en ernstige vermoedens dat [minderjarige] slachtoffer is geweest van seksueel overschrijdend gedrag van de vader. Bovendien gaat [minderjarige] al meer dan een jaar niet meer naar school en zat zij geïsoleerd op haar kamer. De ouders hebben haar thuis gehouden. [minderjarige] wilde wel naar school, maar mocht niet. De situatie bij de ouders kan niet anders samengevat worden dan dat die zich kenmerkt door grote onveiligheid, in alle opzichten. Voor [minderjarige] is van het grootste belang dat zij haar leven op dit moment voortzet op een plek waar zij veilig is. Momenteel verblijft zij in een pleeggezin, waar zij die veiligheid vindt. Het is van belang dat er vanuit deze omgeving zo snel mogelijk passende hulp en onderwijs wordt geboden, zodat zij weer tot ontwikkeling komt. Ook dient er gekeken te worden hoe het contact met haar broertje en haar zus kan worden hersteld, aangezien het essentieel is dat de kinderen elkaar blijven zien en spreken. Het broertje van [minderjarige] is langer geleden al uithuisgeplaatst; haar zus woont bij de ouders. De kinderrechter ziet dat het allemaal zeer ingewikkeld is, maar de jeugdbeschermers hebben toegezegd zich hiervoor te zullen inzetten, met waardering van de kinderrechter.
4.3.
De kinderrechter is ontstemd over het feit dat de ouders niet aanwezig waren bij de zitting. Zij constateert dat de ouders ook nu weer het hebben laten afweten, terwijl het van het grootste belang is dat zij komen opdagen om over de ontwikkeling en de toekomst van hun dochter te spreken. De kinderrechter signaleert een zeer ernstig patroon waarin de ouders – op z’n zachtst gezegd – hun verantwoordelijkheid niet nemen en de kinderen – in dit geval [minderjarige] – aan hun lot overlaten. De kinderrechter vindt het werkelijk onbestaanbaar dat ouders in een situatie als deze het lef hebben om niet ter zitting te verschijnen en keer op keer de hulpverlening nul op het rekest te geven. [minderjarige] heeft recht op antwoorden, op een verklaring voor wat er is misgegaan, zodat zij een manier kan vinden om te leven met wat er is gebeurd. De problemen die zijn ontstaan, zullen vanzelfsprekend niet vanzelf verdwijnen. De kinderrechter vindt het mensonterend dat de ouders het [minderjarige] onmogelijk hebben gemaakt om persoonlijke spullen mee te nemen toen zij van huis werd opgehaald. Het is voor haar toch al een ongelofelijk ingrijpende situatie om mee te maken. De opstelling van de ouders valt op geen enkele manier te rechtvaardigen, of zelfs maar te begrijpen. De kinderrechter rekent erop dat de ouders alsnog meewerken wanneer getracht wordt persoonlijke spullen van [minderjarige] op te halen. Zij wijst erop dat de inzet van alle betrokkenen, en vooral van de ouders, noodzakelijk is om deze situatie in het belang van [minderjarige] goed te laten verlopen. De kinderrechter legt tot slot dan ook het dringend verzoek neer bij de ouders om verantwoordelijkheid te gaan nemen voor de situatie zoals die is ontstaan en in gesprek te gaan met mensen die willen helpen.
4.4.
De kinderrechter ziet dat [minderjarige] veerkrachtig is, met alles wat zij heeft meegemaakt. Zij is in staat om voor zichzelf op te komen, hoe moeilijk ook. Zij heeft het goed in het pleeggezin. De kinderrechter spreekt de hoop uit dat zij de komende tijd profijt zal hebben van het vertrouwen dat zij nu in haar omgeving vindt. Ook hoopt de kinderrechter dat [minderjarige] weer plezier in haar leven zal vinden wanneer haar school weer wordt opgestart. De kinderrechter zal gelet op al het bovenstaande het verzoek toewijzen.
4.5.
De kinderrechter heeft een brief geschreven aan [minderjarige] waarin zij de beslissing toelicht. Deze brief wordt gelijktijdig met de beschikking verzonden. De inhoud ervan luidt als volgt.
Beste [minderjarige] ,
Op 22 mei heb ik jou gesproken op de rechtbank. Je hebt me je verhaal verteld en zoals we hebben afgesproken is dat veilig bij mij. Tijdens ons gesprek hebben we besproken dat je graag via een brief van mij de beslissing wil horen, dus daarom schrijf ik je nu. In deze brief staan geen feiten die ik niet ook in het dossier heb gelezen of op zitting heb gehoord van de jeugdbeschermers.
[minderjarige] , ik vind jou ongelofelijk moedig. Je vond het heel moeilijk, maar het lukte toch om te vertellen wat je kwijt wilde. Ik heb veel bewondering voor jouw doorzettingsvermogen. Jij hebt al zoveel meegemaakt, daar zijn geen woorden voor. Jij bent in staat om bij jezelf op te merken wanneer je moet handelen, keuzes moet maken en om hulp moet vragen. Emoties zijn heel erg waardevol, omdat ze je vertellen wat er vanbinnen leeft. Ze geven richting aan. Met jouw jonge leeftijd ben jij al zo levenswijs dat je je eigen emoties kunt opmerken en weet wat je te doen staat. En dat niet alleen: je handelt ook, dwars door angst en verdriet heen. Ik ben zo trots op je, ook daar zijn eigenlijk geen woorden voor.
Zoals gezegd is je verhaal veilig bij mij. Daarom ga ik in deze brief verder niet op details in. Hij komt namelijk ook in de beschikking te staan. Wel wil ik nog het volgende tegen je zeggen. Iedereen die jou kent, weet hoe trouw je aan je ouders bent. Ik vind het heel moeilijk voor jou dat het niet lukt om je ouders te betrekken bij de situatie waarin jij nu zit. Ik hoop dat het iemand van de hulpverlening lukt om je ouders op andere gedachten te brengen, zodat er gepraat kan worden over hoe het verder moet. Praten is belangrijk als de dingen ingewikkeld zijn geworden. En hoe moeilijker het is om te praten, des te belangrijker het is dat het gebeurt. Daar weet jij alles van. Ik hoop dat je nooit zult vergeten hoeveel kracht en moed jij in je hebt. Wat jij hebt gedaan is het meest moedige dat een mens kan doen: om hulp vragen als je helemaal alleen bent.
Ik heb besloten dat jij tot het einde van de ondertoezichtstelling bij een pleeggezin zal blijven wonen. Ik weet dat jouw grootste angst is dat je familie uit elkaar valt. Ik vind het daarom belangrijk dit heel duidelijk aan jou uit te leggen: deze beslissing komt niet door iets wat jij wel of niet hebt gezegd of wel of niet had moeten zeggen. Dit is míjn beslissing, op basis van de informatie die ik in het dossier heb aangetroffen. Ook heb ik op de zitting geluisterd naar de jeugdbescherming. Je ouders waren er niet, waardoor ik niet met hen heb kunnen bespreken wat zij vinden. Al deze omstandigheden hebben tot mijn beslissing geleid.
Het is voor de komende tijd belangrijk dat je op een plek verblijft waar jij tot rust komt en geholpen kunt worden. Dat is op dit moment in het pleeggezin. Je gaat inmiddels al een jaar niet naar school en je zat vooral op je kamer. Dat is voor een meisje van 15 jaar een ongezonde situatie. Het is daarom van belang dat er snel een school voor je gevonden wordt, zodat je weer elke dag naar school kan en met leeftijdsgenootjes kan omgaan. Het is namelijk belangrijk dat jij weer ontspannen aan je eigen leven toekomt en leuke dingen kunt gaan doen. Ik ben ervan overtuigd dat jij je plek gaat vinden en de komende periode zult opbloeien.
Ik wil je het allerbeste wensen voor de toekomst. Een toekomst waarin ruimte is voor je talenten, voor leuke dingen, voor ontspanning en plezier. Ik hoop dat je blijft schrijven in het boekje dat je bij je had.
Met hartelijke groet,
De kinderrechter

5.De beslissing

De kinderrechter:
5.1.
verleent een machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] in een voorziening voor pleegzorg met ingang van 27 mei 2024 tot 18 maart 2025;
5.2.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 13 mei 2024 door mr. S.J. Huizenga, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. B. Boogaarts als griffier, en op schrift gesteld op 5 juni 2024.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
  • door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.