ECLI:NL:RBDHA:2024:9704
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig beslissen op asielaanvraag niet-ontvankelijk verklaard
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 13 juni 2024 uitspraak gedaan in een beroep dat door eiser is ingediend tegen het niet tijdig beslissen door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Eiser heeft gesteld dat verweerder niet binnen de wettelijk gestelde termijn heeft beslist op zijn aanvraag, en heeft daarom beroep ingesteld. De rechtbank heeft echter vastgesteld dat partijen geen zitting hebben aangevraagd en het onderzoek derhalve zonder zitting is gesloten.
De rechtbank heeft overwogen dat, voordat een beroep kan worden ingesteld wegens het niet tijdig beslissen, de betrokkene eerst schriftelijk aan het bestuursorgaan moet laten weten dat er binnen twee weken alsnog een beslissing moet worden genomen. In dit geval heeft eiser een ingebrekestelling ingediend, maar de rechtbank heeft geoordeeld dat de termijn voor het beslissen op de aanvraag nog niet was verstreken, omdat de beslistermijn met negen maanden was verlengd op basis van een recent besluit dat van kracht is sinds 27 januari 2023. Dit besluit heeft invloed op de beslistermijnen van asielaanvragen die zijn ingediend tussen 1 januari 2023 en 1 januari 2024.
Aangezien de ingebrekestelling prematuur was, heeft de rechtbank geoordeeld dat niet is voldaan aan de voorwaarden voor het indienen van een beroep op grond van het niet tijdig beslissen. De rechtbank heeft daarom het beroep van eiser niet-ontvankelijk verklaard. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling, en de uitspraak is openbaar gemaakt op dezelfde dag.