ECLI:NL:RBDHA:2024:9713
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig beslissen op mvv aanvraag nareis
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep dat eiseres heeft ingediend, omdat verweerder volgens haar niet op tijd heeft beslist op haar aanvraag om een machtiging tot voorlopig verblijf voor verblijf als familie- of gezinslid in het kader van nareis. De rechtbank heeft partijen laten weten dat zij een zitting niet nodig vindt en heeft gevraagd of zij het daarmee eens zijn. Omdat partijen daarna niet om een zitting hebben gevraagd, heeft de rechtbank het onderzoek gesloten en de zaak niet behandeld op een zitting.
Tegen het niet tijdig nemen van een besluit kan beroep worden ingesteld. Het beroepschrift kan worden ingediend zodra het bestuursorgaan in gebreke is om op tijd een besluit te nemen en twee weken zijn verstreken nadat een schriftelijke ingebrekestelling door het bestuursorgaan is ontvangen. In dit geval is de aanvraag door verweerder ontvangen op 14 juli 2023. Verweerder moet uiterlijk binnen 90 dagen na ontvangst van de aanvraag beslissen. Verweerder heeft de beslistermijn met drie maanden verlengd, waardoor de laatste dag van de beslistermijn 12 januari 2024 is. Eiseres heeft verweerder op 12 januari 2024 in gebreke gesteld, maar op dat moment was de beslistermijn nog niet verstreken.
De rechtbank heeft geoordeeld dat het beroep niet-ontvankelijk is, omdat de ingebrekestelling te vroeg is verstuurd. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding. De uitspraak is gedaan door mr. R.J.A. Schaaf, rechter, in aanwezigheid van L.M. Kalkman, griffier, en is uitgesproken in het openbaar op 14 juni 2024.