ECLI:NL:RBDHA:2024:973

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
8 januari 2024
Publicatiedatum
30 januari 2024
Zaaknummer
NL23.36597 en NL23.36598
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag op basis van homoseksuele geaardheid en veilig land van herkomst

In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiser, geboren in 1988 met de Marokkaanse nationaliteit, heeft eerder een asielaanvraag ingediend op basis van zijn homoseksuele geaardheid. Deze aanvraag werd afgewezen omdat verweerder het niet geloofwaardig achtte dat eiser homoseksueel is. Eiser heeft in zijn beroep aangevoerd dat hij vreest voor problemen in Marokko vanwege zijn geaardheid, maar de rechtbank oordeelt dat verweerder voldoende rekening heeft gehouden met de feiten en omstandigheden van de zaak.

De rechtbank heeft de zaak op 21 december 2023 behandeld, waarbij zowel de gemachtigde van eiser als die van verweerder aanwezig waren. Eiser heeft in zijn tweede asielaanvraag opnieuw gesteld dat hij homoseksueel is en dat hij een relatie heeft met zijn zus. Verweerder heeft deze aanvraag wederom afgewezen als kennelijk ongegrond, onder andere omdat Marokko als veilig land van herkomst wordt beschouwd. De rechtbank concludeert dat verweerder de aanvraag terecht heeft afgewezen, omdat eiser de aanvraag heeft ingediend om uitzetting te voorkomen, en dat er geen aanleiding is om de gevraagde voorlopige voorziening te treffen.

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummers: NL23.36597 (beroep) en NL23.36598 (voorlopige voorziening)
uitspraak van de enkelvoudige kamer en de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[eiser]

V-nummer: [nummer], eiser
(gemachtigde: mr. J.M. Suurmeijer),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,

(gemachtigde: mr. J.M.M. van den Hoek).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van de asielaanvraag van eiser en de gevraagde voorlopige voorziening. Verweerder heeft met het bestreden besluit van 12 november 2023 deze aanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond.
1.1.
De rechtbank heeft het beroep en de voorlopige voorziening op 21 december 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben de gemachtigde van eiser en de gemachtigde van verweerder deelgenomen.

Beoordeling door de rechtbank

Inleiding
2. Eiser is geboren op [datum] 1988 en heeft de Marokkaanse nationaliteit. Eiser stelt dat hij in 1999/2000 door zijn oom naar Nederland is gebracht, en sindsdien in Nederland heeft verbleven.
3. Eiser heeft eerder op 13 februari 2023 een asielaanvraag ingediend. Aan die asielaanvraag heeft hij ten grondslag gelegd dat hij homoseksueel is. Zijn familieleden in Marokko zijn dit via zijn oom in Nederland te weten gekomen en zij accepteren dit niet. Eiser vreest dat hij door zijn geaardheid en levensstijl problemen krijgt in Marokko.
4. Verweerder heeft die aanvraag afgewezen, omdat verweerder het niet geloofwaardig acht dat eiser homoseksueel is. Eiser heeft tegen dit besluit beroep ingesteld. Dit beroep is door deze rechtbank, zittingsplaats Groningen gegrond verklaard. [1] De rechtbank heeft in die uitspraak geoordeeld dat verweerder eiser ten onrechte niet in de gelegenheid heeft gesteld om het nader gehoor voor te bereiden met zijn gemachtigde. Verweerder heeft de aanvraag hierna echter buiten behandeling gesteld, omdat uit informatie van het COA was gebleken dat eiser op 8 juni 2023 met onbekende bestemming was vertrokken.
5. Op 4 oktober 2023 heeft eiser een tweede asielaanvraag ingediend. Om deze aanvraag gaat het in onderhavige procedure. Eiser heeft hieraan weer ten grondslag gelegd dat hij homoseksueel is, en daarbij dat hij een liefdes- dan wel seksuele relatie heeft met zijn zus.
Het bestreden besluit
6. De aanvraag is door verweerder wederom afgewezen. Verweerder acht het niet geloofwaardig dat eiser homoseksueel is, en ook niet dat eiser een liefdes- dan wel seksuele relatie heeft met zijn zus. Verder stelt verweerder vast dat eiser afkomstig is uit een veilig land van herkomst. Verweerder heeft de aanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond om die reden, en omdat eiser de aanvraag alleen zou hebben ingediend om de uitzetting te voorkomen.
Het oordeel van de rechtbank
7. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit heeft.
Heeft verweerder het juiste referentiekader gehanteerd?
8. Eiser voert aan dat verweerder bij de beoordeling onvoldoende rekening heeft gehouden met zijn referentiekader, en daarmee de lat voor wat hij zou moeten kunnen verklaren te hoog legt. Eiser heeft namelijk beperkte scholing gehad en beperkte talenkennis. De rechtbank kan eiser hier niet in volgen. Eiser heeft niet duidelijk gemaakt waar dit uit blijkt en ook niet in welk opzicht verweerder eiser zou hebben overvraagd. Bovendien blijkt uit het gehoor juist dat verweerder veel heeft doorgevraagd, ruim de tijd heeft genomen voor het gehoor, en meermaals heeft gevraagd hoe het met eiser gaat en of hij het gehoor nog kan volgen. De beroepsgrond slaagt niet.
Heeft verweerder de aanvraag als kennelijk ongegrond kunnen afwijzen?
9. Verder voert eiser aan dat verweerder de aanvraag ten onrechte heeft afgewezen als kennelijk ongegrond. Eiser voert aan dat hij de aanvraag niet enkel heeft ingediend om uitzetting te voorkomen. De rechtbank oordeelt dat deze beroepsgrond niet slaagt. Zoals verweerder in het bestreden besluit heeft geschetst is de eerdere aanvraag van eiser op 18 juli 2023 buiten behandeling gesteld omdat eiser met onbekende bestemming was vertrokken. Hierna is eiser op 21 augustus 2023 strafrechtelijk opgepakt en in detentie geplaatst. Vervolgens is eiser op 4 oktober 2023 overgebracht naar het uitzetcentrum op Schiphol om te worden overgedragen aan Marokko, waarna hij de nieuwe asielaanvraag heeft ingediend. De rechtbank is het met verweerder eens dat uit deze feitelijk gang van zaken volgt dat eiser de aanvraag heeft ingediend om uitzetting te voorkomen, aangezien eiser ruim de tijd heeft gehad om eerder een asielaanvraag in te dienen en hij dit pas heeft gedaan toen zijn vlucht naar Marokko bekend was.
8.1
Daar voegt de rechtbank aan toe dat de aanvraag ook kennelijk ongegrond is verklaard op grond van artikel 30b, van de Vreemdelingenwet 2000, omdat Marokko ten aanzien van eiser een veilig land van herkomst is. Hier is niets tegen aangevoerd door eiser. Ook deze grond kan de rechtbank onderschrijven. Gelet hierop heeft verweerder naar het oordeel van de rechtbank de aanvraag kunnen afwijzen als kennelijk ongegrond.
Conclusie en gevolgen
10. Verweerder heeft de aanvraag kunnen afwijzen als kennelijk ongegrond. Het bestreden besluit blijft in stand.
11. Omdat op het beroep is beslist bestaat er geen aanleiding om de gevraagde voorlopige voorziening te treffen. De voorzieningenrechter wijst het verzoek daarom af.
12. Eiser krijgt in beide zaken geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.L. Roubos, (voorzieningen)rechter, in aanwezigheid van mr. I.F. Moison, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, voor zover het de hoofdzaak betreft, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Bij uitspraak van 24 april 2023, met zaaknummer NL23.9853.