ECLI:NL:RBDHA:2024:9837
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- H. Hanssen - Telman
- Rechtspraak.nl
Toetsing van de rechtmatigheid van de maatregel van bewaring in het bestuursrecht en vreemdelingenrecht
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 24 juni 2024 uitspraak gedaan in een vervolgberoep van eiser, een man van Marokkaanse nationaliteit, tegen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiser was in bewaring gesteld op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000. De staatssecretaris had de rechtbank op 4 juni 2024 geïnformeerd over het voortduren van de bewaringsmaatregel, wat gelijkgesteld werd met een door eiser ingesteld beroep. Eiser had gereageerd op de voortgangsrapportage van de staatssecretaris en de staatssecretaris had een verweerschrift ingediend. De rechtbank besloot dat een onderzoek ter zitting niet nodig was.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de maatregel van bewaring eerder was getoetst en dat deze tot het sluiten van het onderzoek op 29 maart 2024 rechtmatig was. De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris voldoende voortvarend handelde in de uitzetting van eiser, ondanks dat eiser geen identiteitsdocumenten had en Marokko hem niet wilde accepteren. De rechtbank concludeerde dat er zicht op uitzetting naar Marokko was, gebaseerd op eerdere uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep van eiser ongegrond en wees het verzoek om schadevergoeding af. De rechtbank oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door mr. H. Hanssen - Telman, in aanwezigheid van griffier mr. P.C.J. Lindeijer. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.