ECLI:NL:RBDHA:2024:9853
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- I.A.M. van Boetzelaer - Gulyas
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van asielaanvragen en de toepassing van de Dublinverordening met betrekking tot bijzondere kwetsbaarheid en interstatelijk vertrouwensbeginsel
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Arnhem, op 21 juni 2024, zijn de beroepen van eisers tegen het niet in behandeling nemen van hun aanvragen voor verblijfsvergunningen asiel voor bepaalde tijd beoordeeld. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had de aanvragen van eisers op 6 mei 2024 afgewezen, met het argument dat Frankrijk verantwoordelijk was voor de behandeling van deze aanvragen. De rechtbank heeft op 14 juni 2024 de zaak behandeld, waarbij de gemachtigde van eisers en de gemachtigde van de staatssecretaris aanwezig waren, maar eisers zelf niet. De rechtbank heeft de beroepen ongegrond verklaard, wat betekent dat het besluit van de staatssecretaris om de aanvragen niet in behandeling te nemen, standhoudt.
De rechtbank heeft in haar beoordeling gekeken naar de Dublinverordening, die bepaalt dat een asielaanvraag niet in behandeling wordt genomen als een andere lidstaat verantwoordelijk is. In dit geval had Nederland verzoeken om terugname naar Frankrijk gedaan, die door Frankrijk waren aanvaard. Eisers hadden aangevoerd dat de staatssecretaris ten onrechte geen rekening had gehouden met hun bijzondere kwetsbaarheid, gezien de medische en mentale beperkingen van eiseres en haar zoon. De rechtbank oordeelde echter dat eisers niet voldoende bewijs hadden geleverd om aan te tonen dat er sprake was van bijzondere omstandigheden die een uitzondering op de Dublinverordening rechtvaardigden.
De rechtbank concludeerde dat de staatssecretaris zich terecht op het standpunt had gesteld dat de medische omstandigheden van eisers niet voldoende waren onderbouwd en dat er geen objectieve medische stukken waren overgelegd die de bijzondere kwetsbaarheid van eisers aantoonden. De rechtbank verklaarde de beroepen ongegrond en wees de eisers af, zonder vergoeding van proceskosten. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen hebben de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan.