ECLI:NL:RBDHA:2024:9879

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
20 juni 2024
Publicatiedatum
25 juni 2024
Zaaknummer
NL24.11624
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag wegens ongeloofwaardige verklaringen over hekserij en mensenhandel

Op 20 juni 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een asielzaak waarbij de asielaanvraag van eiseres, een Nigeriaanse vrouw, werd afgewezen als ongegrond. Eiseres had op 1 februari 2022 asiel aangevraagd in Nederland, met als reden dat zij beschuldigd werd van hekserij en dat zij slachtoffer was van mensenhandel. Eiseres verklaarde dat zij door een boze menigte moest vluchten en later gedwongen werd te werken als prostituee in Libië en Duitsland. Bij terugkeer naar Nigeria vreesde zij voor haar leven vanwege de beschuldigingen van hekserij en de mogelijkheid dat haar dochter zou worden besneden, een traditie binnen haar familie.

De rechtbank oordeelde dat de identiteit en nationaliteit van eiseres geloofwaardig waren, maar dat de verklaringen over de beschuldigingen van hekserij en de mensenhandel ongeloofwaardig waren. De rechtbank vond dat verweerder, de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, terecht had geoordeeld dat de verklaringen van eiseres inconsistent waren en dat zij onvoldoende bewijs had geleverd voor haar claims. De rechtbank benadrukte dat het niet onredelijk was dat verweerder bevreemdende verklaringen van eiseres in zijn beoordeling had betrokken.

Uiteindelijk concludeerde de rechtbank dat de asielaanvraag terecht was afgewezen, omdat eiseres niet aannemelijk had gemaakt dat zij en haar dochter bij terugkeer naar Nigeria een reëel risico liepen op vervolging of besnijdenis. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees de proceskostenvergoeding af.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.11624

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres] , eiseres

V-nummer: [V-nummer 1]
mede namens haar minderjarig kind:
[minderjarige]
V-nummer: [V-nummer 2]
(gemachtigde: mr. W.P.R. Peeters),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. H.J. Metselaar).

Procesverloop

Bij besluit van 16 februari 2024 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van eiseres afgewezen als ongegrond.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft het beroep op 5 juni 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, de gemachtigde van eiseres, [naam 1] als tolk en de gemachtigde van verweerder.

Overwegingen

1. Eiseres stelt te zijn geboren op [geboortedag] 1994 en de Nigeriaanse nationaliteit te hebben. Op 1 februari 2022 heeft zij een asielaanvraag in Nederland ingediend. Als reden voor haar asielaanvraag heeft zij het volgende verklaard. Eiseres werd door een meisje beschuldigd van hekserij. Ze is vervolgens gevlucht van een boze menigte en heeft enige tijd moeten onderduiken in een schuilwoning. Eiseres ontmoette mevrouw [naam 2] , die haar beloofde te helpen. Zij werd echter gedrogeerd en door mevrouw [naam 2] naar Libië meegenomen. Eiseres werd gedwongen te werken als prostituee. In Libië werden zij aangevallen door een groep mannen. Eiseres is vervolgens met een boot naar Italië gevlucht. Zij verbleef daar in een opvangcentrum, maar werd op een gegeven moment herkend door een persoon die door mevrouw [naam 2] was gestuurd om eiseres te vinden. Eiseres stapte in een auto waar ook mevrouw [naam 2] in zat en werd naar Duitsland gebracht. Daar moest zij wederom als prostituee werken. Eiseres kon uiteindelijk vluchten. Bij terugkeer naar Nigeria vreest eiseres voor haar leven vanwege de beschuldigingen van hekserij en vanwege de invloed en het netwerk van de mensenhandelaar, mevrouw [naam 2] . Tot slot vreest eiseres dat haar minderjarige dochter in Nigeria wordt besneden, omdat vrouwenbesnijdenis de traditie is binnen de families van eiseres en haar man.
2. Verweerder acht de identiteit, nationaliteit en herkomst van eiseres geloofwaardig. Hij vindt de verklaringen van eiseres over de beschuldigingen van hekserij en de daarmee samenhangende problemen ongeloofwaardig. Ook acht verweerder de verklaringen over de mensenhandel en de daarmee samenhangende problemen ongeloofwaardig. Daarnaast vindt verweerder het niet aannemelijk dat de dochter van eiseres bij terugkeer naar Nigeria een reëel risico loopt om te worden besneden. Bij het bestreden besluit heeft verweerder de asielaanvraag afgewezen als ongegrond.
3. Eiseres is het niet eens met het bestreden besluit en voert daartegen het volgende aan. De beschuldigingen van hekserij, de mensenhandel en de problemen die daarmee samenhangen zijn ten onrechte ongeloofwaardig geacht. Eiseres heeft hierover consistent verklaard. Voor zover verweerder tegenwerpt dat bepaalde verklaringen van eiseres vreemd zijn, heeft eiseres hiervoor een goede uitleg gegeven. Dat verweerder bepaalde verklaringen bevreemdend vindt, betekent daarnaast niet dat deze verklaringen ongeloofwaardig zijn. Verder betekent het feit dat vrouwenbesnijdenis in Nigeria strafbaar is, niet dat de dochter van eiseres geen risico hierop loopt. Ook is het voor eiseres niet mogelijk om te onderbouwen dat zij onder druk zal worden gezet door haar familie en de familie van haar man om haar dochter te laten besnijden.
De rechtbank oordeelt als volgt.
4. Bij het ontbreken van documenten dient verweerder overeenkomstig WI 2014/10 [1] aan de hand van de verklaringen van de vreemdeling te beoordelen of deze geloofwaardig kunnen worden geacht. Als hulp bij deze geloofwaardigheidsbeoordeling wordt gebruik gemaakt van geloofwaardigheidsindicatoren. Verweerder beoordeelt dan onder meer de mate waarin verklaringen gedetailleerd en specifiek zijn en of er geen sprake is van tegenstrijdigheden, ongerijmdheden en inconsistenties in de informatie die de vreemdeling heeft aangedragen. De rechtbank acht het daarom niet onredelijk dat verweerder bij zijn integrale geloofwaardigheidsbeoordeling bevreemdende verklaringen van een vreemdeling betrekt, mits verweerder toelicht waarom hij deze verklaringen bevreemdend vindt.
Beschuldigingen van hekserij
5. Verweerder heeft terecht tegengeworpen dat eiseres in haar gehoren inconsistent heeft verklaard over de naam van het meisje dat haar beschuldigde van hekserij. Eiseres haar stelling dat ze veronderstelde dat de vraag tijdens het aanvullend gehoor betrekking had op de achternaam van het meisje wordt niet gevolgd, nu dit niet kan worden afgeleid uit de vraagstelling van verweerder en ook niet blijkt uit het antwoord van eiseres. Verder heeft verweerder terecht overwogen dat eiseres niet inzichtelijk heeft gemaakt hoe zij heeft kunnen ontsnappen aan de boze menigte, hoe lang zij moest rennen en dat eiseres vaag heeft verklaard over de locatie van de schuilwoning. Eiseres haar stelling dat verweerder niet heeft (door)gevraagd naar de locatie van de schuilwoning en de route daar naartoe, wordt niet gevolgd. Verweerder heeft immers tijdens het aanvullend gehoor gevraagd hoe zij aan de menigte is ontsnapt, waar zij precies naar toe is gerend, hoe ver dat precies was en hoe lang zij erover deed om bij de schuilwoning te komen. Ook heeft verweerder kunnen tegenwerpen dat de omstandigheid dat eiseres alsnog is blijven werken afbreuk doet aan de geloofwaardigheid van haar asielrelaas. Dat deze tegenwerping tegenstrijdig zou zijn omdat zij door verweerder wordt geloofd in haar verklaring dat zij alleen ’s nachts de schuilwoning verliet, wordt niet gevolgd. Eiseres heeft haar stelling daarover onvoldoende onderbouwd en verweerder heeft daarover terecht overwogen dat eiseres ook door ’s nachts de schuilwoning te verlaten een risico genomen heeft door zich in het openbare leven te bevinden, en dat dit afbreuk doet aan haar verklaringen dat zij overal in Nigeria een probleem heeft als gevolg van de beschuldigingen van hekserij.
6. Eiseres heeft daarentegen terecht aangevoerd dat verweerder onvoldoende gemotiveerd heeft tegengeworpen dat zij niet precies kon verklaren wie zich in de boze menigte hadden verzameld. Verweerder heeft namelijk niet doorgevraagd wie zich in de menigte bevonden en heeft ook onvoldoende toegelicht waarom eiseres de namen en/of de beroepen van deze personen zou moeten kennen. Verweerder heeft ook onvoldoende gemotiveerd waarom het vaag en ongerijmd is, dat eiseres enerzijds verklaarde dat ze door een meisje werd beschuldigd van hekserij en anderzijds verklaarde dat ze tegelijkertijd vrijwel meteen weg moest rennen van deze menigte. Niet valt in te zien waarom deze twee gebeurtenissen ongerijmd zijn. Voor zover verweerder ter zitting aan eiseres heeft tegengeworpen dat zij in Frankrijk niets heeft verklaard over de beschuldigingen van hekserij, wordt geoordeeld dat uit het bestreden besluit volgt dat verweerder deze tegenwerping heeft laten vallen. Hoewel deze specifieke tegenwerpingen onvoldoende zijn gemotiveerd, heeft verweerder in het licht van de voorgaande onder rechtsoverweging vijf genoemde tegenwerpingen de beschuldigingen van hekserij en de daarmee samenhangende problemen ongeloofwaardig mogen vinden.
Mensensmokkelaar
7. Verweerder heeft terecht tegengeworpen dat eiseres de dreigbrieven van mevrouw [naam 2] niet heeft bewaard. Dat verweerder mogelijk had geconcludeerd dat deze dreigbrieven geen waarde zouden hebben bij de geloofwaardigheidsbeoordeling zoals eiseres stelt, betekent niet dat het eiseres niet kan worden aangerekend dat ze deze bewijsstukken heeft weggegooid. Verweerder had namelijk de dreigbrieven kunnen betrekken bij de integrale geloofwaardigheidsbeoordeling. Verder heeft verweerder de verklaringen van eiseres over hoe zij een relatie heeft kunnen beginnen in Duitsland vaag kunnen vinden, nu zij ook heeft verklaard dat zij voortdurend onder toezicht stond van mevrouw [naam 2] . In dat verband heeft verweerder terecht opgemerkt dat eiseres in haar gehoren en bij de correcties en aanvullingen niets heeft verklaard over een koffiemoment na de kerkdiensten. Verweerder heeft eveneens de gebeurtenissen betreffende de vlucht van Libië naar Italië vaag en niet aannemelijk mogen vinden. Daarnaast heeft verweerder het vreemd mogen vinden dat eiseres weinig kan verklaren over het netwerk van mevrouw [naam 2] , terwijl zij volgens haar gehoren stelt bij mevrouw [naam 2] te hebben verbleven, stelt haar goed te kennen en vele telefoongesprekken te hebben gehoord.. Dat eiseres stelt dat zij slechts één zijde van de telefoongesprekken hoorde, betekent niet dat verweerder redelijkerwijs niet mocht verwachten dat eiseres meer kon verklaren over het netwerk van mevrouw [naam 2] dan alleen de verklaring dat dit netwerk groot is. Verweerder heeft eveneens terecht overwogen dat eiseres inconsistent heeft verklaard over de problemen die haar familie heeft ondervonden. Eiseres wordt niet gevolgd in haar stelling dat aan haar geen vraag hierover is gesteld tijdens het nader gehoor, aangezien verweerder ook in het nader gehoor heeft gevraagd of gezins- en familieleden van eiseres problemen hebben ondervonden in het land van herkomst. Tot slot heeft verweerder kunnen tegenwerpen dat eiseres niet eerder aangifte heeft gedaan van mensenhandel in de andere lidstaten waar zij heeft verbleven.
8. Verweerder heeft onvoldoende gemotiveerd waarom het vreemd is dat eiseres niets meer heeft gehoord van mevrouw [naam 2] sinds zij in Nederland verblijft. Dat eiseres heeft verklaard dat mevrouw [naam 2] een groot netwerk heeft en dat mevrouw [naam 2] eiseres ook eerder heeft kunnen traceren, is op zichzelf onvoldoende voor de conclusie dat mevrouw [naam 2] eiseres in Nederland kan vinden. Ook heeft verweerder onvoldoende gemotiveerd waarom het vreemd is dat eiseres bij mevrouw [naam 2] in de auto is gestapt in Italië. Eiseres heeft daartoe terecht gesteld dat zij diverse keren in de gehoren heeft verklaard dat zij angst had voor mevrouw [naam 2] . Hoewel deze specifieke tegenwerpingen onvoldoende zijn gemotiveerd, heeft verweerder in het licht van alle overige tegenwerpingen de mensenhandel en de daarmee samenhangende problemen ongeloofwaardig mogen vinden.
Vrouwenbesnijdenis
9. Verweerder heeft zich tot slot voldoende gemotiveerd op het standpunt gesteld dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat haar dochter bij terugkeer in Nigeria een reëel risico loopt dat zij zal worden besneden. De enkele stelling dat het traditie is binnen de familie van eiseres en haar man dat meisjes worden besneden, is onvoldoende om anders te oordelen. Verweerder heeft onder verwijzing naar landeninformatie onderbouwd dat vrouwenbesnijdenis strafbaar is in Nigeria en dat de meest recente cijfers een daling van het aantal gevallen van vrouwenbesnijdenis aantonen. [2] Daarnaast heeft eiseres niet bestreden dat er geen enkele bevolkingsgroep is waar alle meisjes en vrouwen worden besneden. Ook wordt niet betwist dat de belangrijkste persoon die besnijdenis kan voorkomen de vader van een meisje is. Eiseres heeft zelf verklaard dat de vader – de man van eiseres – en eiseres tegen de besnijdenis van hun dochter zijn. Eiseres heeft bovendien niet aannemelijk gemaakt dat zij en haar man hun dochter niet adequaat kunnen beschermen tegen besnijdenis.
10. De asielaanvraag is terecht afgewezen als ongegrond.
11. Het beroep is ongegrond. Eiseres krijgt geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan op 20 juni 2024 door mr. E.F. Bethlehem, rechter, in aanwezigheid van mr. R. de Mul, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 4 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Werkinstructie 2014/10 Integrale geloofwaardigheidstoets; inhoudelijke beoordeling (asiel).
2.Algemeen Ambtsbericht Nigeria, pagina’s 68 en 69.