Op 20 juni 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende een beroep tegen een maatregel van bewaring opgelegd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De eiser, een Poolse nationaliteit, had beroep ingesteld tegen het besluit van 7 juni 2024, waarin de maatregel van bewaring was opgelegd op basis van artikel 59, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser geen beroepsgronden heeft ingediend en zich heeft gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. De rechtbank heeft de zware gronden die in de maatregel zijn vermeld, als feitelijk juist beoordeeld en heeft geconcludeerd dat de maatregel van bewaring gerechtvaardigd was. De rechtbank heeft ook vastgesteld dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. Het beroep is ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding is afgewezen. De uitspraak is openbaar gemaakt en er is een rechtsmiddel tegen deze uitspraak mogelijk binnen een week na bekendmaking.