ECLI:NL:RBDHA:2024:9923
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- S. Ketelaars - Mast
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de rechtmatigheid van de plaatsing van een asielzoeker in een Handhavings- en Toezichtlocatie (HTL) en de vrijheidsbeperkende maatregel
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 25 juni 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen een asielzoeker (eiser) en het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COa) over de rechtmatigheid van de plaatsing van eiser in een Handhavings- en Toezichtlocatie (HTL) en de opgelegde vrijheidsbeperkende maatregel. Eiser, van Kameroense nationaliteit, was eerder in de opvang van het COa en had zich schuldig gemaakt aan verschillende incidenten, waaronder agressie en geweld. Het COa besloot op 9 mei 2024 om eiser in de HTL te plaatsen, omdat zijn gedrag de veiligheid op de reguliere opvanglocatie in gevaar bracht. Eiser stelde dat de maatregelen onterecht waren opgelegd en dat het COa eerder stappen had moeten ondernemen om hem de juiste zorg te bieden.
De rechtbank oordeelde dat het COa zich voldoende had ingespannen om eiser van de juiste zorg te voorzien en dat de HTL-plaatsing geen bestraffende maatregel was, maar een noodzakelijke ordemaatregel ter waarborging van de veiligheid. De rechtbank verwierp de stellingen van eiser en verklaarde de beroepen tegen zowel het plaatsingsbesluit als de vrijheidsbeperkende maatregel ongegrond. De rechtbank benadrukte dat de HTL-plaatsing een bestuursrechtelijke maatregel is en geen strafrechtelijke sanctie. Eiser had niet aangetoond dat zijn gedragingen niet aan hem konden worden toegerekend, en de rechtbank concludeerde dat de maatregelen rechtmatig waren.