ECLI:NL:RBDHA:2024:9931

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
26 juni 2024
Publicatiedatum
26 juni 2024
Zaaknummer
NL24.652
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Vereenvoudigde behandeling
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet tijdig beslissen op asielaanvraag

In deze zaak heeft eiseres, geboren op een onbekende datum en van Somalische nationaliteit, op 9 september 2021 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft echter niet tijdig op deze aanvraag beslist. Eiseres heeft de staatssecretaris op 7 maart 2023 in gebreke gesteld en op 5 april 2023 beroep ingesteld tegen het uitblijven van een besluit. De rechtbank heeft op 3 oktober 2023 het beroep gegrond verklaard en de staatssecretaris opgedragen binnen acht weken een beslissing te nemen. Eiseres heeft op 8 januari 2024 opnieuw beroep ingesteld, omdat de staatssecretaris niet tijdig had beslist.

De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank overweegt dat het niet tijdig nemen van een besluit gelijkgesteld wordt met een besluit, zoals bepaald in artikel 6:2 van de Awb. Eiseres heeft rechtsgeldig de staatssecretaris in gebreke gesteld en meer dan twee weken zijn verstreken sinds deze ingebrekestelling. De staatssecretaris heeft op 29 mei 2024 alsnog een besluit genomen, maar de rechtbank oordeelt dat het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit niet-ontvankelijk is, omdat de staatssecretaris inmiddels een besluit heeft genomen.

De rechtbank heeft echter besloten om van de beleidslijn af te wijken, omdat de rechterlijke dwangsom inmiddels volledig is verbeurd. De rechtbank heeft de staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten van eiseres, vastgesteld op € 437,50. De uitspraak is gedaan door mr. A.G.D. Overmars, rechter, en openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.652

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam] , eiseres,

geboren op [geboortedatum] ,
van Somalische nationaliteit,
V-nummer: [nummer] ,
(gemachtigde: mr. H. Postma),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, de staatssecretaris.

Procesverloop

Eiseres heeft op 9 september 2021 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend.
Bij brief van 7 maart 2023 heeft eiseres de staatssecretaris in gebreke gesteld wegens het niet tijdig beslissen op haar asielaanvraag. Eiseres heeft vervolgens op 5 april 2023 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit.
Bij uitspraak van 3 oktober 2023 heeft deze rechtbank en zittingsplaats het beroep gegrond verklaard. In die uitspraak staat dat de staatssecretaris binnen acht weken moet beslissen op de aanvraag van eiseres.
Eiseres heeft op 8 januari 2024 opnieuw beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op haar aanvraag.

Overwegingen

1. De rechtbank doet op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.
2. In artikel 6:2, aanhef en onder b, van de Awb is bepaald dat, voor de toepassing van wettelijke voorschriften over bezwaar en beroep, het niet tijdig nemen van een besluit met een besluit wordt gelijkgesteld.
3. In artikel 6:12, tweede lid, van de Awb, voor zover hier van belang, is bepaald dat een beroepschrift gericht tegen het niet tijdig nemen van een besluit kan worden ingediend zodra het bestuursorgaan in gebreke is om op tijd een besluit te nemen en twee weken zijn verstreken nadat een schriftelijke ingebrekestelling door het bestuursorgaan is ontvangen.
4. Eiseres heeft eerder, in 2023, beroep ingesteld tegen het uitblijven van een besluit op haar asielaanvraag van 9 september 2021. Deze rechtbank en zittingsplaats heeft in een uitspraak van 3 oktober 2023 dat beroep gegrond verklaard en de staatssecretaris een nieuwe beslistermijn van acht weken opgelegd. Wanneer de staatssecretaris hier niet aan voldoet verbeurt hij een dwangsom van € 100,- per dag, met een maximum van € 7.500,-.
5. De rechtbank overweegt dat volgens het landelijk beleid van 25 maart 2020 een opvolgend beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit niet-ontvankelijk wordt verklaard als het is ingesteld voordat de maximale dwangsom is volgelopen. [1] Dat betekent dat het beroep in de onderhavige zaak in beginsel niet-ontvankelijk verklaard zou moeten worden. De rechtbank ziet echter aanleiding van deze beleidslijn af te wijken, omdat de rechterlijke dwangsom inmiddels wel volledig is verbeurd. Het beroep is daarom ontvankelijk.
6. De rechtbank stelt vast dat de onder 4. aangehaalde beslistermijn is verstreken, dat eiseres de staatssecretaris rechtsgeldig in gebreke heeft gesteld en dat sindsdien meer dan twee weken zijn verstreken.
7. Op 29 mei 2024 heeft de staatssecretaris alsnog een besluit genomen op de aanvraag van eiseres. Gelet hierop is er voor de rechtbank geen aanleiding om conform artikel 8:55d, van de Awb te bepalen dat de staatssecretaris alsnog een besluit op het verzoek dient te nemen. Het beroep is daarom, voor zover het zich richt tegen het niet tijdig nemen van een besluit, niet-ontvankelijk. Het beroep tegen het niet tijdig beslissen heeft ook betrekking op het alsnog genomen besluit. Dit volgt uit artikel 6:20, derde lid van de Awb. Bij brief van 20 juni 2024 heeft eiseres laten weten separaat beroep ingesteld te hebben tegen het alsnog genomen besluit (NL24.23415).
8. De rechtbank veroordeelt de staatssecretaris in de door eiseres gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op
€ 437,50 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, met een waarde per punt van
€ 875,- en een wegingsfactor 0,5).

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep, voor zover gericht tegen het niet tijdig nemen van een besluit, niet-ontvankelijk;
  • veroordeelt de staatssecretaris in de proceskosten van eiser tot een bedrag van
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.G.D. Overmars, rechter, in aanwezigheid van F.Q. Peters, griffier en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
Deze uitspraak is bekendgemaakt op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.https://www.rechtspraak.nl/SiteCollectionDocuments/beleidslijn-beroepen-niet-tijdig-vr.pdf.