Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser] , eiser
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 19 juni 2024 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de maatregel van bewaring van een eiser, die de Marokkaanse nationaliteit heeft. De eiser had beroep ingesteld tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, dat op 28 mei 2024 was genomen, waarbij aan hem de maatregel van bewaring was opgelegd op grond van artikel 59a, eerste lid, van de Vreemdelingenwet. De rechtbank heeft vastgesteld dat de maatregel van bewaring op dat moment was opgeheven, maar dat de beoordeling zich beperkte tot de vraag of de eiser recht had op schadevergoeding voor de periode waarin hij in bewaring was gehouden.
De rechtbank heeft overwogen dat de staatssecretaris de maatregel van bewaring had opgelegd om de identiteit en nationaliteit van de eiser vast te stellen en om te voorkomen dat hij zich aan het toezicht zou onttrekken. De rechtbank heeft vastgesteld dat de gronden voor de maatregel van bewaring, die door de staatssecretaris waren aangevoerd, feitelijk juist waren en voldoende om de maatregel te rechtvaardigen. De eiser had aangevoerd dat hij geen identificerende documenten had en dat een gedwongen terugkeer naar Marokko enige tijd zou vergen, maar de rechtbank oordeelde dat dit niet voldoende was om de maatregel van bewaring onrechtmatig te verklaren.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep van de eiser ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. De rechtbank concludeerde dat er geen feiten of omstandigheden waren die de detentie onredelijk bezwarend maakten en dat de maatregel van bewaring niet onrechtmatig was geweest. De uitspraak is openbaar gemaakt en er is een rechtsmiddel tegen deze uitspraak mogelijk bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na bekendmaking.