Deze uitspraak betreft de omgevingsvergunning verleend aan De Westduyn B.V. voor de bouw van 18 appartementen, een winkel en een parkeergarage in Den Haag. De vergunning is verleend op 28 april 2023, maar eisers, bestaande uit drie partijen, hebben hiertegen beroep aangetekend. Zij betwisten de rechtmatigheid van de vergunning, met name met betrekking tot de Haagse bezonningsnorm en de overschrijding van de maximale bouwhoogte van 17 meter met 92 cm. De rechtbank heeft op 12 juni 2025 geoordeeld dat het college de omgevingsvergunning op juiste gronden heeft verleend. De rechtbank concludeert dat de overschrijding van de bouwhoogte niet zal leiden tot onaanvaardbare schaduw- of windhinder voor de woningen van eisers. De beroepen zijn ongegrond verklaard, en eisers krijgen geen griffierecht of proceskosten vergoed.
De rechtbank heeft in haar beoordeling gekeken naar de geldende bestemmingsplannen en de juridische kaders die van toepassing zijn op de omgevingsvergunning. De eisers hebben een bezonningsstudie overgelegd, maar de rechtbank oordeelt dat de overschrijding van de bouwhoogte in dit geval minimaal is en dat de vergunninghoudster zich aan de geldende regels houdt. De rechtbank heeft ook de argumenten van eisers over de verouderde normen en de gevolgen voor de bezonning en schaduwhinder in overweging genomen, maar heeft deze niet overtuigend geacht. De uitspraak benadrukt het belang van de bestaande bestemmingsplannen en de juridische kaders die de gemeente in acht moet nemen bij het verlenen van omgevingsvergunningen.