ECLI:NL:RBDHA:2025:1008

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
28 januari 2025
Publicatiedatum
29 januari 2025
Zaaknummer
NL25.1994
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schadevergoeding na onrechtmatige bewaring van een vreemdeling

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 28 januari 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen een vreemdeling, eiser, en de Minister van Asiel en Migratie, verweerder. Eiser, die stelt de Bengalese nationaliteit te hebben, heeft beroep ingesteld tegen een besluit van verweerder van 23 december 2024, waarbij aan hem de maatregel van bewaring werd opgelegd op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet. Eiser heeft tevens verzocht om schadevergoeding. Op 6 januari 2025 heeft verweerder de maatregel van bewaring opgeheven, waarna eiser zich akkoord heeft verklaard met schriftelijke afdoening van het beroep. De rechtbank heeft zich in deze zaak beperkt tot de vraag of eiser recht heeft op schadevergoeding, nu de bewaring was opgeheven.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de maatregel van bewaring onrechtmatig was gedurende de periode van 5 januari 2025 tot 6 januari 2025. Verweerder heeft schadevergoeding aangeboden voor deze periode, alsook voor de proceskosten. Eiser heeft echter aangevoerd dat de proceskostenvergoeding moet worden vastgesteld op basis van twee procespunten, ondanks het feit dat er geen fysieke zitting heeft plaatsgevonden. De rechtbank heeft geoordeeld dat de door verweerder aangeboden schadevergoeding van € 100 voor de onrechtmatige bewaring en € 907 voor de proceskostenvergoeding terecht zijn, en heeft deze bedragen toegewezen aan eiser.

De rechtbank heeft in haar beslissing het beroep gegrond verklaard en verweerder veroordeeld tot het betalen van de schadevergoeding en de proceskosten aan eiser. Deze uitspraak is openbaar gemaakt en kan worden aangevochten bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na bekendmaking.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL25.1994

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser], eiser

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. H. Martens),
en

de Minister van Asiel en Migratie, verweerder

(gemachtigde: mr. L. Hartog).

Procesverloop

Bij besluit van 23 december 2024 (het bestreden besluit) heeft verweerder aan eiser de maatregel van bewaring op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vw [1] opgelegd.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Dit beroep moet tevens worden aangemerkt als een verzoek om toekenning van schadevergoeding.
Verweerder heeft op 6 januari 2025 de maatregel van bewaring opgeheven.
Eiser heeft zich akkoord verklaard met schriftelijke afdoening van het beroep. Eiser heeft op 16 januari 2025 de gronden van het beroep ingediend. Verweerder heeft op 17 januari 2025 een verweerschrift ingediend. Vervolgens hebben de partijen over en weer gereageerd met betrekking tot de hoogte van de proceskostenvergoeding.

Overwegingen

1. Eiser stelt de Bengalese nationaliteit te hebben en te zijn geboren op [geboortedag] 2002.
2. Omdat de bewaring is opgeheven, beperkt de beoordeling zich in deze zaak tot de vraag of aan eiser schadevergoeding moet worden toegekend. In dit verband moet de vraag worden beantwoord of de tenuitvoerlegging van de maatregel van bewaring op enig moment voorafgaande aan de opheffing daarvan onrechtmatig is geweest. Op grond van artikel 106 van de Vw kan de rechtbank indien de bewaring al is opgeheven vóór de behandeling van het verzoek om opheffing van de bewaring aan eiser een schadevergoeding ten laste van de Staat toekennen.
3. De rechtbank stelt vast dat partijen het eens zijn dat de maatregel van bewaring over de periode van 5 januari 2025 tot 6 januari 2025 onrechtmatig is geweest en dat schadevergoeding voor deze periode is aangewezen. Verweerder heeft op 17 januari 2025 schadevergoeding aangeboden voor deze periode, zijnde 1 x € 100 voor het verblijf in een huis van bewaring. Daarnaast is verweerder bereid de proceskosten tot een bedrag van één punt (€ 907) voor het indienen van het beroepschrift te vergoeden.
4. Eiser voert aan dat voor de proceskostenvergoeding moet worden uitgegaan van twee procespunten. Weliswaar heeft geen fysieke zitting plaatsgevonden, maar een schriftelijke procedure is wel gevoerd. Voor het indienen van gronden dient ook een punt worden toegekend.
5. Niet in geschil is dat de maatregel van bewaring te laat is opgeheven op 6 januari 2025. De rechtbank kent het door verweerder aangeboden bedrag aan schadevergoeding toe.
6. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eiser gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Bpb [2] voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 907 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, met een waarde per punt van € 907 en een wegingsfactor 1). De rechtbank ziet geen aanleiding om twee procespunten toe te kennen, nu geen fysieke zitting heeft plaatsgevonden. Voor het indienen van de gronden van beroep, een vereiste dat is neergelegd in artikel 6:5 van de Awb [3] kan geen punt worden toegekend. Dit is niet opgenomen in het Bpb.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- veroordeelt de Staat der Nederlanden tot het betalen van een schadevergoeding aan eiser tot een bedrag van € 100 (achthonderdzestig euro), te betalen door de griffier en beveelt de tenuitvoerlegging van deze schadevergoeding;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 907 (achthonderdvijfenzeventig euro).
Deze uitspraak is gedaan op 28 januari 2025 door mr. S.E. van de Merbel, rechter, in aanwezigheid van mr. Ż.A. Meinert, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking.

Voetnoten

1.Vreemdelingenwet 2000.
2.Besluit proceskosten bestuursrecht.
3.Algemene wet bestuursrecht.